De slag bij Waterloo

De slag bij Waterloo

De slag bij Waterloo zal ongetwijfeld bij iedereen bekend zijn. Waarom dan toch een artikel hierover?

Als je als filatelist onder andere België tot je verzamelgebied mag rekenen, vul je toch niet alleen maar de vakjes in je album maar probeer je tevens een aantal uitgiftes van postzegels te achterhalen en je te verdiepen in de reden waarom bepaalde zegels worden uitgegeven. In dit geval ben ik terecht gekomen in Waterloo.

Wie mocht u denken dat in België meerdere keren aandacht is geschonken aan Waterloo komt echter bedrogen uit. Slecht één keer hebben onze zuiderburen het in de vorige twee eeuwen nodig gevonden om een postzegel uit te geven ter herinnering aan de slag bij Waterloo. Deze uitgifte betrof een velletje van twaalf zegels met tab op 16 juni 1990.


Niet veel dus maar toch voldoende om een stukje geschiedenis op papier te zetten.

De voorgeschiedenis
Waterloo maakte sinds 13 februari 1815 deel uit van het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden. Thans ligt de plaats in België.

In 1814 was Napoleon verbannen naar Elba.


Dit gebeurde na zijn nederlaag in de slag bij Leipzig. Deze verbanning wilde niet zeggen dat hij nu maar wat zat uit te rusten, integendeel, hij volgde met interesse het geruzie over de landverdeling van Europa in Wenen. Omdat men er daar nog niet uit kon komen was dit voor Napoleon een extra reden om te ontsnappen van Elba, wat hem ook lukte op 26 februari 1815. Hij begon onmiddellijk nieuwe legers te vormen en opnieuw ten strijde te trekken om landen te veroveren en tegenstanders in de pan te hakken. Op 1 maart 1815 had hij al weer een leger van achthonderd man bij elkaar, zijn persoonlijke garde, en kwam aan in Cannes, een Franse havenstad. Zo snel als hij kon vertrok hij vandaar naar Parijs. Daar zag men de bui al hangen. Maarschalk Ney werd opgeroepen om de keizer tegen te houden maar hij liep over naar zijn voormalige baas. Op 20 maart zetelde de keizer al weer in zijn paleis alsof er niets was gebeurd.



De geallieerden zaten echter ook niet stil. Ze trokken met hun legers richting Frankrijk om de keizer opnieuw te verslaan. Maar Napoleon had andere plannen. Hij wilde zo snel mogelijk zijn keizerrijk heroveren voordat de geallieerden zijn land zouden binnenvallen. Het lukte de keizer om binnen twee maanden een leger van 200.000 manschappen te mobiliseren en hij trok met dit leger noordwaarts naar de Frans-Belgische grens. Op 14 juni trok hij de grens over. Dat hij een goed strategisch inzicht had blijkt wel uit het feit dat hij de geallieerden aanviel op de plaats waar zo ongeveer de legers van de Pruisen en de Britse en Nederlandse troepen aan elkaar grensden. Op het zwakste punt dus.

Voordat de slag bij Waterloo plaats vond moest de keizer eerst nog twee andere veldslagen leveren. Eerst stuitte hij op het Pruisische leger onder bevelvoering van Blücher. Dit leger werd in de slag bij Ligny terug gedrongen. Het leger van Blücher werd alleen terug gedrongen maar bleef intact. Ook stuitte Ney tegelijkertijd op het Brits-Nederlandse leger. Deze slag is bekend geworden als de slag bij Quatre-Bras. Helaas voor Napoleon was Ney te voorzichtig waardoor het hem niet lukte om dit belangrijke kruispunt in te nemen.

Wellington en Blücher
Toen het Pruisische leger zich terug trok zette Napoleon de achtervolging in. Deze achtervolging was niet afdoende zodat Blücher zijn leger kon hergroeperen en in de richting van Wellington kon trekken. De positie van Wellington bij Quatre-Bras was echter onhoudbaar geworden door de nederlaag van de Pruisen. Op 17 juni liet hij zijn leger terugtrekken en verzamelde zich achter een natuurlijke glooiing, het plateau van Mont-Saint-Jean. Dit ligt iets ten zuiden van Waterloo.


Volgens de historische gegevens was dit de datum waarop het vrijwel altijd regende. Zo ook deze dag. Inmiddels had Wellington van Blücher gehoord dat deze zich met zijn leger bij hem zou voegen om zo samen één sterk front te vormen tegen de legers van de keizer.

Waterloo
In de nacht van 17 op 18 juni regende het nog steeds. De grond was doorweekt. Omdat de bodem hier, net als in Zuid-Limburg, bestaat uit löss, veranderde deze in een bruine moddermassa. Hierdoor was het voor Napoleon niet mogelijk om op de achttiende pas om half twaalf het sein tot de aanval te geven. Maar omdat de grond zo nat en drassig was lukte het niet om de artillerie snel te kunnen verslepen. Dit was dan ook de reden dat de broer van Napoleon, Jérôme, en niet in slaagde om de kasteelboerderij Hougoumont te veroveren. Deze schijnaanval was bedoeld om de aandacht af te leiden van de grote aanval die Ney moest inzetten tegen Mont-Saint-Jean. Hierdoor veranderde noodgedwongen de tactiek. Een en ander kostte de Fransen veel soldaten die sneuvelden.


Overigens ging aan deze aanval een incident vooraf dat, achteraf bezien, van grote invloed is geweest op het aanzien van het Nederlandse leger bij de Engelsen. De brigade van Bylandt, die reeds forse verliezen had geleden bij Quatre-Bras, werd vóór de linies opgesteld. Dit tot stomme verbazing van vele ooggetuigen en geschiedschrijvers. Ze stonden open en bloot opgesteld voor de Fransen terwijl de rest van de geallieerden achter de heuvel stond opgesteld. Ook waren de flanken niet gedekt. Vreemd genoeg leed dit leger vrijwel geen verliezen hoewel sommige mythes anders doen geloven.

Toen het ongeveer één uur in de middag was barstte het grote bombardement los. Omdat de grond zo drassig was stonden de kanonnen niet stevig genoeg om goed te kunnen richten terwijl bomsplinters in de modder smoorden en ook de kogels niet op een harde grond konden doorstuiteren. Het gevolg was: weinig effect door deze beschieting.


De aanval
Napoleon gaf bevel tot de grote aanval. Ongeveer 16.000 man werden ingezet. Deze aanval was gericht op de “zwakkere” oostflank van de geallieerden. Hoewel sommige historici beweren dat de aanval van de Fransen enige tijd is tegengehouden, blijkt uit ooggetuigeverslagen dat het voorste leger zich terug heeft getrokken en zich gevoegd heeft bij de legers van de geallieerden. Toen vervolgens de Franse troepen tot staan werden gebracht was dit het sein voor Wellington een tegenaanval uit te voeren. Deze mondde uit in de terugtrekking van de Fransen met de Britse cavalerie in de achtervolging. Deze Britten begonnen overmoedig te worden met als resultaat dat ze werden afgesneden van de overige geallieerde legers. Gelukkig was de rest van de geallieerde linie nog intact en moest aan Franse zijde één en ander in de opstellingen worden gereorganiseerd.


Vervolg van de slag
Toen Napoleon merkte dat er nieuwe troepen aan kwamen dacht hij dat die tot zijn eigen legers behoorden maar het bleken de Pruisen te zijn onder aanvoering van Blücher. Napoleon dacht dat hij dit leger al eerder had verslagen maar het tegendeel was waar. Om dit leger tegen te houden moest hij zijn laatste reserves inzetten. Hij maakte echter de fout door de cavalerie te vroeg te laten aanvallen zodat zij geen steun ondervonden van de infanterie en de artillerie. Door de slechte gesteldheid van de bodem lukte het niet om een fatsoenlijke aanval op te zetten. Ney vroeg om ondersteuning maar die was er niet meer. Uiteindelijk lukte het de Oude Garde van Napoleon om de Pruisen voorlopig terug te dringen. Toen het daarna Ney ook nog lukte om de hoeve La Haye Sainte in te nemen leek de slag voor de keizer gewonnen. Maar toen keerde het tij. De nederlaag
Met een laatste krachtsinspanning probeerde Napoleon de zege veilig te stellen. Hij gaf het bevel voor nog één stormloop. De geallieerde stellingen werden verdedigd door Engelsen, Hannoveranen en Brunswijkers. De Franse garde viel twee keer aan. De eerste keer ontstond een gat in de linies die echter door een Nederlandse divisie, onder leiding van generaal Chassé, weer werd opgevuld. De tweede aanval van de Fransen verliep voor hen rampzalig. Er werd een grote slachting onder de soldaten aangericht. Wellington gaf opdracht tot achtervolging. Ook de Pruisen gingen over tot de finale aanval. De verliezen onder de soldaten van Napoleon waren verschrikkelijk. Het lukte alleen nog de Oude Garde om de aftocht van hun keizer te dekken. Uiteindelijk waren het de soldaten van het Eerste Regiment Grenadiers en het Eerste Bataljon van het Eerste Regiment Jagers die een levend schild vormden rondom Napoleon om het veilig uit de strijd terug te brengen naar Parijs. Na de slag
Het slagveld werd door de Fransen in volledige chaos verlaten. Ze trokken zich terug via Charleroi over de Franse grens. Op 21 juni 1815 bereikte Napoleon Parijs maar hij werd niet meer als keizer erkend. Nadat hij enkele weken op het landgoed Malmaison bij Parijs had vertoefd probeerde hij naar Amerika te vluchten. Dit mislukte omdat de Engelsen alle havens hadden geblokkeerd. Om toch Frankrijk te kunnen ontvluchten vroeg hij asiel aan in Engeland. Om bij hen in een goed blaadje te komen gebruikte hij de woorden: “Laat ik mij onderwerpen aan de edelmoedigste van mijn vijanden”.

Verbannen naar Sint Helena
Engeland verleende asiel aan Napoleon. Maar of dit ook werkelijk zijn bedoeling is geweest valt te betwijfelen. Met het marineschip Northumberland werd hij naar Sint Helena vervoerd. Hij heeft daar nog zes jaar geleefd. Op 5 mei 1821 stierf hij. In 1846 werd zijn stoffelijk overschot naar Parijs overgebracht waarna hij werd bijgezet in de Dôme des Invalides.

Het gevolg
Met de slag van Waterloo kwam een voorlopig einde aan een reeks van oorlogen in Europa die was begonnen in 1793 met de Slag bij Valmy. Duitsland werd weer teruggeven aan zijn vorsten. Kleiner dan voorheen maar toch nog altijd 39 Duitse staten. Het noordelijk deel van Italië bleef voorlopig nog onder Oostenrijks bestuur terwijl de Bourbons terugkeerden naar Napels. Ook in Frankrijk kwamen de Bourbons weer aan de macht. Het congres van Wenen had tot resultaat dat er veertig jaar lang geen oorlog meer werd gevoerd in Europa. Ook Engeland was eindelijk bevrijd van de Franse agressie en met name de Britse vloot bewaarde in de wereld de “Pax Brittania”.

De Nederlanders
Een deel van de Nederlanders die mee hebben gevochten bij Waterloo was bestemd voor de strijd op Java. Na de val van Napoleon werden de “veteranen“ alsnog naar Java gestuurd waar zij, na veel strijd en moeite, de Java-oorlog hebben gewonnen.

De Britse en Duitse soldaten kregen als herinnering het Zilveren Herdenkingskruis, ingesteld in 1865. Pas tijdens de regering van koningin Wilhelmina werden aan Nederlandse veteranen, toen inmiddels hoogbejaard, het kruis en een klein pensioen toegekend.

Filatelie en herdenking
Zoals in de aanhef al vermeld heeft België in de twee voorgaande eeuwen maar één uitgifte gehad van een postzegel over deze veldslag, één van de grootste in de Europese geschiedenis. Wel zijn in 1965 een aantal enveloppen uitgegeven met daarop een herinnering aan de slag bij Waterloo die precies 150 jaar eerder plaatsvond.


Op de envelop staan twee sabels en de aanduiding WATERLOO 1815 – 1965 18 JUNI

Dat er door de Belgische posterijen weinig aandacht is geschonken aan de slag bij Waterloo blijkt volgens mij ook wel uit een briefje dat in de envelop zat met de volgende inhoud:

Begin citaat:
Heden, 18 juni 1965, is het 150 jaar geleden, dat op dit kleine plekje grond, dat wij thans als Waterloo kennen, een hevige veldslag werd geleverd tussen de Nederlanders, Engelsen, Belgen, Pruisen enerzijds; anderzijds de Franse legers onder Napoleon.
Dank zij de medewerkcing van de Belgische Posterijen is het mij mogelijk U deze speciaal afgestempelde enveloppe aan te bieden.
J.W.Gerretsen, Diamanthorst 127, Den Haag
Einde citaat.

Gerrit van der Molen
Lit: De geschiedenis van België in de negentiende eeuw, de geschiedenis van België in de negentiende eeuw, Veldslagen tijdens de napoleontische oorlogen, Pruisische veldslag



Centrum Philatelisten Vereniging Groningen Emmastraat 5
9722 EW Groningen
Tel: 050 - 525 96 10 info@philatelist.nl