Spitsbergen, een eilandengroep in het hoge noorden

Spitsbergen, een eilandengroep in het hoge noorden

Spitsbergen, in het Noors Svalbard, is een eilandengroep (archipel) ten noorden van Noorwegen. Ze bestaat uit drie grotere en ruim tachtig kleine eilandjes. De eilandengroep maakt sinds 1920 middels een statuut deel uit van Noorwegen.


Afb. 1: De eilandengroep Spitsbergen

De geografische ligging is tussen 74°-81° NB en 10°-35° OL. De oppervlakte is ca. 62.000 km², waarvan 60% bedekt is met gletsjers. Op de hele archipel wonen, afhankelijk van het seizoen, 3000 tot 4000 mensen, waarvan ongeveer de helft in de hoofdstad Longyearbyen. Landinwaarts is het landschap ruig met steile bergen waaraan mogelijk de Nederlandse naam ontleend is. De meeste bergen zijn tussen de 800 en 1300 meter hoog maar zes bergtoppen zijn hoger dan 1400 meter.

Naam

Toen Willem Barentsz in 1596 onderweg was om een vaarroute te ontdekken via de Noordelijke IJszee naar Oost-Azië voer hij langs Spitsbergen. Pas in 1925 kreeg het de Noorse naam Svalbard. Deze naam werd gekozen wegens een vermelding in een IJslandse tekst uit de twaalfde eeuw. Deze naam betekent "koude rand" of ook wel "koude kust". Er is overigens geen enkel bewijs dat de in die tekst genoemde naam daadwerkelijk betrekking had op Spitsbergen. Mogelijk werd er het eiland Jan Mayen of een deel van de kust van Groenland mee bedoeld.

Geschiedenis

De geschreven geschiedenis van Spitsbergen begon aan het einde van de zestiende eeuw toen de eilandengroep werd ontdekt door Willem Barentsz op zijn derde expeditie om de Noordoostelijke doorvaart te vinden. De verhalen van de overlevenden van die dramatische laatste reis van Barentsz, met de overwintering op Nova Zembla, maakten in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden duidelijk dat Spitsbergen grote kansen bood voor de walvisvangst.

Afb. 2, 3, 4: Willem Barendtsz, op een euromunt met
Nova-Zembla, pentekening en penning “om de Noord”

Walvisjacht

In de zeventiende eeuw werden de zeeën rondom de eilandengroep het jachtterrein van vooral Nederlandse en Engelse walvisjagers.


Afb. 5: De dood van Willem Barentsz

De Nederlandse Noordsche Compagnie had tot 1660 traanrokerijen in Smeerenburg op het eiland Amsterdameya. Er zijn pogingen ondernomen om deze nederzetting permanent te bewonen, maar overwinteren bleek in de praktijk niet haalbaar zoals blijkt uit archeologisch onderzoek dat eind 20e eeuw vanuit Nederland is gedaan. Het steeds tijdelijke karakter van bewoning leidde ertoe dat geen enkel land de behoefte voelde om de archipel daadwerkelijk te koloniseren alhoewel de Deense koning wel aanspraak maakte op de eilanden.


Afb. 6: Pelsjagers in actie

Pelsjagers

Halverwege de achttiende eeuw was de populatie van de walvissen rondom Spitsbergen zo drastisch afgenomen dat het niet meer rendabel werd om daar nog een vloot walvisvaarders heen te sturen. Nederland, toen nog “De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden” en Engeland verloren daarmee hun interesse in Spitsbergen. In deze periode werden de eilanden een nieuw jachtgebied, nu voor pelsjagers. De eersten kwamen uit Rusland. Daarbij voegden zich wat later ook jagers uit het noorden van Noorwegen. Zij richtten zich op vooral de ijsberen. Deze jacht werd vooral door individuele jagers uitgeoefend en had ook niet dezelfde dramatische gevolgen als de walvisjacht.

Tweede Wereldoorlog

Toen in april 1940 de Duitse troepen Noorwegen tot aan de Noordkaap bezetten, veranderde er aanvankelijk op Spitsbergen niet veel. De kolentransporten naar de Sovjet-Unie gingen gewoon door. Dat veranderde nadat in 1941 de Duitsers de Sovjet-Unie binnenvielen. Spitsbergen werd een strate-gisch belangrijke eilandengroep op de vaarroute van de geallieerde konvooien naar Moermansk. Ook de steenkoolvoorraden werden nu ineens belangrijk voor de Duitsers. In augustus 1941 werd Operatie Gauntlet uitgevoerd, een gecombineerde Britse, Noorse en Canadese actie om het eiland van de Duitsers te bevrijden. Er werden 2000 Russen naar Archangelsk geëvacueerd en 800 Noren naar Schotland. Voor hun vertrek staken de Russen en de Noren 1,45 miljoen ton steenkool en 1,25 miljoen liter benzine in brand, ontmantelden de kolenmijnen, vernielden twee Duitse automatische weerstations en verlieten vervolgens het inmiddels onbewoond geworden eiland.

In april 1942 landden 82 Noorse soldaten op Spitsbergen onder de codenaam Fritham. Ze werden ontdekt en gebombardeerd door Duitse langeafstand-bommenwerpers. Twaalf Noren kwamen daarbij om het leven. Later kreeg dit kleine garnizoen de beschikking over luchtafweergeschut. Operatie Fritham had als doel Duitse weerstations op te sporen en te vernietigen en de kolenmijnen te herstellen. Op 6 september 1943 vertrokken de twee grootste Duitse slagschepen, de Scharnhorst en de Tirpitz uit Noorwegen richting Spitsbergen onder de codenaam Operation Sizilien. Ze arriveerden op 7 september om 9.00 uur bij de haven van Barentszburg en bestookten het dorp met hun 35 cm kanonnen. Duitse matrozen gingen vervolgens aan land en namen zestig Noorse soldaten gevangen. Ze vernielden alle militaire en civiele installaties en vertrokken dezelfde dag bij het vallen van de avond.

In september 1943 vestigden elf Duitse soldaten, onder leiding van de weerkundige Wilhelm Dege, op een moeilijk toegankelijk deel van Spitbergen het weerstation Haudegen. Ze zonden per radio iedere drie uur meteorologische gegevens naar hun basis in Noorwegen. Toen Duitsland op 7 mei 1945 capitu-leerde werden de mannen van Haudegen vergeten. Ze werden door niemand officieel op de hoogte gesteld van de capitulatie. Ten slotte zochten ze per radio contact met de geallieerden. In september 1945 werd hun aanwezigheid opgemerkt, waarna ze enkele dagen later de gelegenheid kregen zich over te geven aan de kapitein van het Noorse robbenjachtschip Blaasel.

Spitsbergenverdrag

In 1920 werd in het Spitsbergenverdrag vastgelegd dat de eilanden onder Noors toezicht kwamen. Maar het land staat wel op zichzelf, de belastingen zijn anders geregeld dan in Noorwegen en het geld afkomstig uit Spitsbergen, moet ook daar weer benut worden. Er wordt geen belasting geheven op bijvoorbeeld drank, zodat de prijzen een stuk lager zijn dan in Noorwegen. In theorie is het mogelijk om Spitsbergen te bezoeken zonder een paspoort te tonen.

Toezichthouder namens de Noorse overheid op de eilandengroep is de Sysselmann. Hij of zij zetelt in de hoofdstad Longyearbyen. Spitsbergen maakt in tegenstelling tot de rest van Noorwegen geen deel uit van het Schengen Verdrag. Binnenlandse vluchten tussen het vasteland van Noorwegen en de eilandengroep zijn echter wel onderhevig aan de Schengengrenscontroles.

Wereldzaadbank

Begin 2008 is op Spitsbergen de Wereldzaadbank van start gegaan, een internationale genenbank waar alle soorten zaden ter wereld moeten worden bewaard op een zodanige wijze dat ook na rampen elders ter wereld de zaden behouden blijven en in geval van nood weer gebruikt kunnen worden.


Afb. 7: De bunker van de wereldzaadbank

Postzegels

Officieel heeft Spitsbergen geen eigen postzegels. De zegels die we vinden met het inschrift “Spidsbergen” en/of “Spitsbergen” zijn, volgens de Michel-catalogus, privé-uitgiften van de scheepvaartmaatschappij “Vesteraalens Dampskibsselskab”, die in 1896 de lokale post en de post van Advent Bay (Longyearbyen) naar Hammerfest verzorgde. Het schip “Kong Harald” vervoerde deze post. Dit blijkt ook uit het scheepsstempel op onderstaand poststuk


Afb. 8: Poststuk met zegels van Spitsbergen/
Spidsbergen en Noorwegen, verzonden vanuit
Advent Bay, via Bellsund, van waaruit met de
Kong Harald op 17 aug 1906 verzonden naar
Hammerfest en vervolgens per “gewone”
post naar Christiansand.




Afb. 9: Kaart met o.a. Bellsund en Advent Bay



Afb. 10-14: Enkele zegels van
Spitsbergen/Spidsbergen

Vanaf 1897 werden de zegels alleen nog maar gebruikt voor de bekostiging van liefdadigheidsinstellingen, zoals bij ons de kinderpostzegels.

Gerrit van der Molen



Centrum Philatelisten Vereniging Groningen Emmastraat 5
9722 EW Groningen
Tel: 050 - 525 96 10 info@philatelist.nl