De Russische revolutie in 1917 In februari was het 100 jaar geleden dat de Russische revolutie, ook wel de Februarirevolutie genoemd, plaats vond. In de Sovjet-Unie werd de Februarirevolutie ook wel de Democratische Bourgeoisierevolutie van 1917 genoemd. Door deze revolutie werd tsaar Nicolaas II gedwongen af te treden. De revolutie vond volgens de gangbare kalender plaats van 8 tot 15 maart. Volgens de oude Juliaanse kalender die toentertijd gebruikt werd in Rusland was de datum in het toenmalige Petrograd, het huidige Sint Petersburg, 23 februari tot 2 maart. De data die verder in dit artikel staan vermeld zijn volgens de Juliaanse kalender. De revolutie kostte alleen al in Petrograd aan 1443 personen het leven. Wat ging er vooraf aan deze revolutie De Eerste Wereldoorlog was voor Rusland dramatisch verlopen. Er sneuvelden meer dan twee miljoen Russische soldaten. De bevoorrading van de legers aan het front was ondermaats en de Russische wapenindustrie had niet genoeg capaciteit om voldoende munitie en wapens te produceren. De Russische soldaten moesten zich beperken tot tien schoten per dag. Hun kam-pementen werden geteisterd door diverse ziekten zoals epidemieën van vlek-tyfus en cholera. De nederlagen en de vele Russische slachtoffers zorgden voor grote ontevredenheid bij de bevolking. Deze ontevredenheid werd verder versterkt door de toename van de misdaad, de ineenstorting van het transportsysteem, de prijsstijgingen en het gebrek aan voedsel, kleding en brand-stof voor de Russische burgers. Door het tsaristische regime werd veel extra geld gedrukt wat er toe leidde dat er acht keer zo veel geld in omloop kwam als gebruikelijk en dat zorgde voor een hoge inflatie. Omdat de militaire transporten prioriteit kregen boven de burgertransporten kwam het vaak voor dat grote hoeveelheden voedsel niet tijdig konden worden afgeleverd en daardoor verrotten. Tussen 1914 en 1916 werd de voedselschaarste steeds groter waardoor de kindersterfte verdubbelde. Er waren geruchten dat de Russische regering was geïnfiltreerd door Duitsers onder leiding van tsarina Alexandra Fjodorovna en Grigori Raspoetin. Zij zouden zich schuldig zouden maken aan sabotage en spionage door de tsaar van verkeerde informatie te voorzien. Afb. 3. Tsarina Alexandra Fjodorovna Afb. 4. Grigori Raspoetin Op 17 oktober 1916 was er een staking in Petrograd die door de politie werd bestreden met sabels en zwepen. Soldaten, gelegerd in een nabijgelegen kazerne, zagen de politieaanval en probeerden de stakers te beschermen tegen de charges van de politie. Ongeveer 190 soldaten werden later gearresteerd. Vanwege het politiegeweld en de arrestatie van de soldaten werd op 19 oktober een staking georganiseerd door ongeveer 75.000 arbeiders uit 63 fabrieken. Afb. 5. Petrograd/Sint Petersburg, met het standbeeld van Peter de Grote, de Hermitage/Winterpaleis en de Petrus-en-Paulusvesting Afb. 6. De ingang van het winterpaleis Afb. 7 en 8. Twee te Petrograd gecensureerde poststukken uit 1915 Op 9 januari 1917 staakten 140.000 arbeiders tegen de slechte levensomstandigheden. De economische problemen zorgden ervoor dat er in de steden een tekort ontstond aan brandstof, kleding, vlees en brood. De bakkerijen in Petrograd hadden een tekort aan brood, omdat de meeltoevoer en brandstoftoevoer haperden door problemen op het spoor. Mensen moesten urenlang in lange rijen staan om aan brood te komen. Sommige vrouwen hadden een hele nacht in de vrieskou doorgebracht om ’s morgens te horen dat er geen brood was. Het was één van de koudste winters met een gemiddelde temperatuur in Petrograd van bijna -30 graden in februari. Op 19 februari maakten de autori-teiten van Petrograd bekend dat het brood vanaf 1 maart alleen nog op rant-soen verkrijgbaar was. Dit versterkte de geruchten dat er geen meelvoorraden meer waren waarop bakkerijen werden geplunderd. Het verloop van de revolutie van dag tot dag Op donderdag 23 februari werd een internationale vrouwendag gehouden. Veel vrouwen demonstreerden in de Petrogradse buitenwijk Vyborg vanwege het broodtekort. Zij overtuigden de mannelijke arbeiders van de nabijgelegen staalfabrieken om mee te doen met de staking. Tegen het einde van de middag demonstreerden ongeveer 100.000 mensen. Toen de demonstranten van de Vyborg-wijk de Litejnybrug wilden oversteken om naar het centrum van Petrograd te gaan, kwamen ze in conflict met politieagenten en werden ze teruggedrongen. Duizenden demonstranten liepen over de bevroren rivier om bij het centrum te komen. Zij sloten zich aan bij de vrouwelijke demonstranten op de Nevski Prospekt, de grootste boulevard van Petrograd. De autoriteiten stuurden de politie en de bereden Kozakken naar Nevski Prospekt. De Kozakken reden dreigend op de vrouwen af, maar stopten opeens en keerden zich om. Door de weifelende houding van de Kozakken werden de demonstranten zelfverzekerd en daagden ze de Kozakken uit. De leuze “Brood!” werd aangevuld met “Weg met de tsaar!”. Afb. 11. Nevski Prospekt De volgende dag, 24 februari, gingen ongeveer 150.000 demonstranten vanuit de arbeiderswijken richting het centrum van de stad Petrograd. Op de Litejnybrug versloegen 40.000 arbeiders een politiebrigade, terwijl andere demonstranten zich een doorgang vochten op de Troiitskibrug. Toen de grote mensenmassa’s de Nevski Prospekt hadden bereikt werden ze aangevallen door ervaren Kozakken die de demonstranten uiteen wilden jagen. Maar elke keer als de Kozakken stopten met een charge, verzamelden de demonstranten zich weer. Op zaterdag 25 februari werd er gestaakt in alle grote fabrieken van Petrograd en veel winkels bleven gesloten. Ongeveer 200.000 mensen deden mee aan de staking en de demonstraties. Er werden leuzen geroepen voor brood; voor het vertrek van de tsaar en voor de vrede. Er vonden gevechten plaats tussen demonstranten en politieagenten. De demonstranten probeerden de soldaten over te halen om hun kant te kiezen. Het stadscentrum werd overgenomen door de demonstranten. Een deel van de demonstranten ging naar het plein voor de Kazankathedraal, maar de weg werd geblokkeerd door een regiment Kozakken. Uit de demonstrerende menigte kwam een meisje met een rood boeket. De menigte vroeg zich af of de Kozakken het meisje zouden beschieten. In plaats daarvan nam de officier het boeket van het meisje aan, wat met gejuich door de demonstrerende menigte werd ontvangen. Op zondag 26 februari bezetten de politie en het leger iedere kruispunt in Petrograd. Die zelfde dag werd het Russische parlement (de Doema) opgeheven door de tsaar. Dit was de aanleiding tot nog meer demonstraties en gevechten tegen de troepen van de tsaar. Tegen de middag kwamen een grote menigte arbeiders samen op de Nevski Prospekt waar zij onder vuur werden genomen door de politie. De demonstranten verscholen zich in de gebouwen en vele mensen gooiden stenen en brokken ijs naar de politie en de soldaten. Op diverse plekken in Petrograd werden tientallen demon-stranten neergeschoten. Op 27 februari was de regering bijna geheel machteloos geworden door stakingen en muiterijen. Muitende soldaten en betogers vielen samen de arse-nalen aan, waarbij zij ongeveer 40.000 geweren en andere wapens buit maakten. Bij de bestorming van wapenfabrieken kregen de opstandelingen nog eens 100.000 geweren tot hun beschikking. De telefooncentrale en treinstations werden bezet door de opstandelingen. Demonstranten werden vanaf de daken beschoten door sluipschutters. De opstandelingen bestormden de gebouwen en gooiden de sluipschutters van de daken af. Politiebureaus en andere gebouwen werden in brand gestoken. Gevangenissen werden vernield en 8.000 gevangenen werden vrijgelaten. Gewapende lieden plunderden winkels en huizen van rijke burgers. Op het Znamenskiplein kwamen politieagenten en twee regimenten van het leger samen. Toen de commandant opdracht gaf om de demonstrerende menigte aan te vallen, riep de aanvoerder van de soldaten: “Val de politie aan.” De politieagenten werden overmeesterd door de militairen van twee legeronderdelen. De tsaristische autoriteiten stuurden meerdere regimenten naar Petrograd, maar het spoorwegpersoneel weigerde de soldaten te vervoeren. Symbolen van de monarchie werden van gebouwen gesloopt en tsaristische vlaggen verscheurd, waarbij de rode balk van de tsaristische nationale vlag werd gebruikt als rode vlag. De politieke partijen hadden nauwelijks aandeel in de opstand. Bijna alle socialistische leiders werden verrast door de revolutie en de belangrijkste leiders zaten in het buitenland of in Siberië, zoals Vladimir Lenin, Anatoli Loenatsjarski, Aleksej Rykov en Nikolaj Boecharin. Ook Jozef Stalin en Lev Kamenev zaten in ballingschap in Siberië. Afb. 14. De Petrus-en-Paulus vesting Op 27 februari kwamen de in het land aanwezige socialistische leiders bijeen in het Taurische Paleis in Petrograd. Zij richtten toen de Sovjet van Petrograd op. Bij de eerste vergadering van de Petrogradse Sovjet *1, waren er 50 stemgerechtigden en 200 toeschouwers. Het uitvoerende comité bestond uit 6 mensjewieken *2, 2 sociaal-revolutionairen, 2 bolsjewieken *3 en 5 partijlozen. Het doel van dit comité was de organisatie voor verkiezingen voor de sovjet. Op die dag werd de eerste krant, de Izvestia uitgegeven. Het was de enige krant die op grote schaal verspreid werd op 27 februari. Toen sluipschutters op 28 februari vanaf het Astoriahotel op de voorbijgangers schoten, werd het hotel bestormd door muitende soldaten en tientallen aanwezige officieren werden vermoord. Ook werd de Petrus-en-Paulusvesting bezet door de opstandelingen. De Sovjet van Petrograd kwam samen in de linkervleugel van het Taurische Paleis. Bij de vergadering waren er ‘s middags ongeveer 600 afgevaardigden gekozen door de arbeiders en soldaten. Op dezelfde dag werd het uitvoeren-de comité van de Petrogradse Sovjet aangevuld met diverse revolutionaire groeperingen. In het Taurische Paleis kwam een aantal leden van de Doema bijeen. Zij weigerden om het bevel van de tsaar tot de opheffing van de Doema op te volgen. Het kleine aantal Doemaleden riep zichzelf uit tot de officiële leiding van het land. De Doema beval de arrestatie van de ministers waarna die werden opgesloten in de Petrus-en-Paulusvesting. De Doema riep de soldaten op om terug te keren naar hun regimenten. De Sovjet van Petrograd en de Doema sloten op 1 maart een overeenkomst, waarbij de Petrogradse Sovjet zijn toestemming verleende aan de oprichting van een regering. De Doemaleden aanvaardden de eisen van de Petrogradse Sovjet: *4 1) onmiddellijke amnestie voor alle politieke gevangen; 2) onmiddellijke vrijheid van meningsuiting, van vergadering, en persvrijheid; 3) onmiddellijke afschaffing van alle beperkingen gebaseerd op klasse, religie en nationaliteit; 4) onmiddellijke voorbereidingen voor de bijeenroeping van een Constituante, gekozen door middel van viervoudig kiesrecht (universeel, rechtstreeks, geheim en gelijk) om de regeringsvorm en de grondwet van het land te bepalen; 5) afschaffing van alle politieorganisaties en in plaats daarvan de oprichting van een volksmilitie met gekozen officieren die verantwoording schuldig zijn aan de organen van lokaal zelfbestuur; 6) verkiezingen van deze organen door middel van viervoudig kiesrecht; 7) garanties dat de legereenheden die hebben deelgenomen aan de revolutie niet ontwapend of naar het front gestuurd zullen worden; 8) erkenning van volledige burgerrechten buiten dienst. Op 2 maart werd de Voorlopige Regering gevormd en alle leden namen op persoonlijke titel zitting. De liberaal Georgi Lvov werd de minister-president. De enige socialist in de regering was Aleksandr Kerenski, die de leider was van de troedoviken en ook lid was van de Sociaal-Revolutionaire Partij. Ke-renski was de enige persoon die zowel lid was van de Doema, de Voorlopige Regering en de Petrogradse Sovjet. De Sovjet van Petrograd gaf toestemming aan Kerenski om zitting te nemen in de Voorlopige Regering en dat hij lid bleef van het uitvoerende comité van de Petrogradse Sovjet. Op 2 maart stuurde de Doema twee afgevaardigden naar tsaar Nicolaas II met de eis dat hij aftrad ten gunste van kroonprins Aleksejev. De jongste broer van tsaar zou als regent optreden. Helaas leed Aleksejev aan hemofilie en de hof-arts verklaarde dat de kroonprins niet genezen kon worden en vermoedelijk niet lang meer te leven had. Toen op 14 maart Nicolaas de ernst van de situatie inzag besloot hij om af te treden. Helaas voor hem was dit te laat omdat vrijwel alle soldaten zich hadden aangesloten bij de revolutie. Op 15 maart trad Nicolaas af als tsaar van Rusland. Afb. 17. Tsaar Nicolas II met zijn gezin De macht kwam in handen van een overgangsregering, die vervolgens slechts enkele maanden later geconfronteerd zou worden met de Oktoberrevolutie waar ik in de volgende Grunopost aandacht aan wil schenken. Gerrit van der Molen *1 Sovjet is een aanduiding voor verschillende vertegenwoordigende organen in de Sovjet-Unie *2 Mensjewieken, een afgesplitste groepering bij het tweede partijcongres in 1903 *3 Bolsjewieken, een politieke groepering van de marxistische Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij (RSDAP) *4 Citaat uit: Orlando Figes: Tragedie van een volk: De Russische Revolutie 1891 - 1924; 1996; tweede druk 2008; blz. 422). Lit.: meerdere artikelen uit Wikipedia en diverse boeken en literatuur over Rusland Lit.: meerdere artikelen uit Wikipedia en diverse boeken en andere literatuur m.b.t. de Februari- en Oktoberrevolutie Motief-verzameling: de belangrijkste personen en gebeurtenissen in de twintigste eeuw |
Centrum Philatelisten Vereniging Groningen Emmastraat 5 9722 EW Groningen Tel: 050 - 525 96 10 info@philatelist.nl |