Post aan het front in de Eerste Wereldoorlog

Post aan het front in de Eerste Wereldoorlog

Gedurende de Eerste Wereldoorlog was post de enig bruikbare manier om in contact te blijven met de mensen die door de oorlog van elkaar gescheiden waren. De telefoon stond nog in de kinderschoenen, de telegraaf was alleen geschikt voor korte mededelingen en van sms, e-mail, facebook en twitter was natuurlijk nog geen sprake. Toen de oorlog zich uitbreidde over vrijwel de hele wereld moest de post zijn diensten tot in de verste streken verrichten. Hoe dat in zijn werk ging, wordt belicht in een prachtig nummer van het blad Newsletter van november 2014, een uitgave van The British Postal Museum & Archive, dat helemaal gewijd is aan de post tijdens WO I. Ik heb een selectie gemaakt uit de artikelen en die vertaald en gerangschikt zodat ze geschikt zijn geworden voor de Grunopost. Juist omdat ook het Engelse Kamp door de Britse Post werd bevoorraad, sluit dit relaas mooi aan bij het honderdjarig bestaan van onze vereniging.

In vredestijd kun je een brief gewoon naar een vast adres sturen maar in oorlogstijd, wanneer de troepen zich (on)regelmatig van streek naar streek verplaatsen, is dat onmogelijk. De geschiedenis beschrijft WO I als een statische frontoorlog waar soldaten jarenlang in dezelfde loopgraven zaten maar in werkelijkheid werd er veel met de troepen geschoven van de ene naar de andere sector aan het front. Dat front lag van Brugge tot aan de Alpen in het westen maar ook van Italië tot Rusland in het oosten. Ook omdat soldaten niet hun exacte positie mochten opge-ven om de vijand geen informatie te geven moest de postbezorging anders geregeld worden. In Duitsland werd daartoe de Feldpost opgericht (afb. 1 en 1a) en in Engeland de GPO (General Post Office).

Afb. 1 en 1a. Duitse veldpost

De GPO in Londen wist waar de troepen gelegerd waren en zond de post door naar het Army Post Office op het Europese vasteland. Die op zijn beurt zorgde ervoor dat de post in Advanced Base Post Offices kwam en van daaruit werd die per trein doorgestuurd naar de Rail Head Post Offices die er voor zorgden dat de brieven en pakketten bij het juiste legeronderdeel terecht kwamen. De eerste sortering werd dus verricht bij de GPO in Londen. Eerst in gewone postkantoren en andere gebouwen maar de zondvloed aan post werd zo groot dat men besloot een speciaal gebouw neer te zetten in Regent’s Park in Londen. Het werd het grootste houten gebouw ter wereld: het Home Post Depot.


Afb. 2. Engelse veldpost

Omdat enorme aantallen mannen naar het front werden gestuurd, waarbij 75.000 postbeambten, werd veel sorteerwerk gedaan door vrouwen. Zij hielpen letterlijk een levenslijn in stand te houden tussen de soldaten aan het front en hun families in Engeland. Er is nog nooit zo naar post uitgezien als in deze oorlogsjaren. Het Home Post Depot verwerkte 12 miljoen brieven en poststukken per week. Toen een Engelse soldaat aan het westelijk front in 1915 aan een Londens dagblad schreef dat hij zo eenzaam was, kreeg hij 3000 brieven, 98 grote pakketten en 3 postzakken met kleine pakketjes!

Het ontvangen van post betekende een enorme opsteker voor zowel de soldaten aan het front als de achterblijvers thuis. De overheid begreep dat ook door bijv. portvrijdom te verlenen aan militairen zodat ze goedkoper een briefje konden versturen. Al ging het maar over het weer: ”I first will remark on the weather. It is rotten. It has been raining hard all day and all last night….” Of over het ontbreken van post: ”Lieve moeder, Ik kan deze keer maar een kort briefje schrijven maar la-ter meer. Ik heb al anderhalve week niet geschreven omdat ik 9 dagen in de loopgraven heb gezeten en daar kun je echt niet schrijven…,”. Pakketjes naar het front met thee, zout, koekjes en sigaretten waren altijd welkom. Omgekeerd werden er ook wel eens pakjes met een triestere inhoud teruggestuurd: “Eén van onze maten is gedood en ik stuur je een knoop van zijn uniform als relikwie”, schreef ene William Cox in 1915: “Hij werd geraakt door een granaat vlak voor die ontplofte en werd in stukken gereten. Ik stuur je ook een scherfje van een granaat die boven ons kantoor ontplofte en in het veld terecht kwam. Het is maar een klein stukje maar goed genoeg als herinnering.” Veel soldaten waren hartstochtelijke schrijvers. Reg Sims hield nauwgezet bij wat hij kreeg en wat hij verzond: “In exact 12 maanden heb ik 167 brieven gekregen naast pakjes en zo en zelf heb ik 242 brieven geschreven.”

Door de censuur mocht lang niet alles geschreven worden over bijv. de positie waar men was, wat de plannen waren enz. Ironisch genoeg namen veel soldaten ook nog de moeite het thuisfront gerust te stellen en ze de ellende van het front te besparen. Zo schreef een soldaat: “Het weer is prachtig, we genieten van de veldtocht.” En een ander: ”In een nacht raakten we tussen onze en de Duitse linies verzeild. Het was even heftig maar ’t had veel slechter kunnen aflopen.” Voor het geval dat ze toch te veel informatie weggaven, kregen jonge officieren de op-dracht de brieven te censureren. Veel van hen, zelf nog jong, vonden het moeilijk en pijnlijk andermans brieven te lezen. Luitenant John Reith vertelt: ”Ik werd geacht hun brieven naar huis te censureren, maar ik vertelde mijn mannen dat ze hun erewoord moesten geven om geen dingen te schrijven die niet mochten. Toen heb ik mijn censuurstempel aan de sergeant terug gegeven.”

Er was ook een manier om vertraging door de censuur te voorkomen. Soldaten konden gebruik maken van zg. Field Service Postcards. Dit was een kaart met voorgedrukte mededelingen waar-van je doorstreepte wat niet van toepassing is. Er mocht niets aan worden toegevoegd. In dat geval werd de kaart vernietigd. Het waren natuurlijk maar summiere boodschappen maar na een grote veldslag was het voor de familie in ieder geval een teken van leven van hun mannen of zonen. Dat bracht weer even rust. Hieronder een kaart verzonden door kapitein Lionel Crouch aan zijn vader.


Afb. 3. Fields Service Postcards

De officiële instanties, zoals het Rode Kruis hadden de taak het thuisfront te informeren in geval van vermissing of als een militair gesneuveld was. Dat gebeurde niet per telegram maar per brief omdat zo een realistischer en een geruststellender mededeling kon worden gedaan. Een mooi voorbeeld is de hierbij afgebeelde brief over de vermissing van de schutter Harry Brown aan diens moeder, die ik voor u heb vertaald:


Afb. 4. Schutter Harry Brown

“Geachte mevrouw, In antwoord op uw verzoek, zien we het als onze plicht u te informeren over de actie van het bataljon bij Nieuwpoort aan Zee op 10 juli 1917. Het lijkt erop dat informatie van Duitse zijde onbruikbaar is zodat we u alleen kunnen helpen door zorgvuldig te kijken naar de lijsten van krijgsgevangenen die we uit Duitsland ontvangen. Ons is verteld door één van de officieren die erin is geslaagd te ontsnappen, dat bij deze aanval het hevige bombardement van de Duitsers heeft geduurd van 8 uur ‘s ochtends tot 5 uur ‘s middags met slechts 4 korte onderbrekingen. In eerste instantie dachten onze mensen dat het ging om een vergelding van een aanval die s‘ nachts door ons was uitgevoerd, maar toen het bombardement met onverminderde kracht bleef aanhouden, begon men te vermoeden dat er een aanval van de vijand zou volgen. Vroeg in de avond zijn het hoofdkwartier van zowel de B- als de C-compagnie door bommen getroffen, die alle schuilplaatsen, zelfs in de reserveloopgraven hebben vernietigd; dat terwijl de communicatie met het front vanaf 10 uur ‘s ochtends onmogelijk was omdat de telefoondraden waren doorgesneden. Om 17.15 uur vielen de Duitsers zowel frontaal als vanaf de flank aan die ze via het strand hadden bereikt. Verder verzet was onmogelijk. De ooggetuige meldde: “Om 8 uur ‘s avonds had de vijand de hele sector veroverd.” Tussen de 2e K.R.C.C. en de rest van de Britse troepen stroomt de rivier de IJzer. Enkele manschappen die zich verborgen hadden in een tunnel, slaagden er tegen middernacht in de rivier over te zwemmen en anderen via touwen naar de overkant te slepen. Sommigen van de vermisten zijn mogelijk krijgsgevangene gemaakt maar er moet worden gevreesd dat de overgrote meerderheid is gedood voor de Duitse aanval begon.

Het spijt ons zeer dat we u deze droevige mededeling moeten doen maar we verzekeren u dat als de naam van schutter Harry Brown op een krijgsgevangenenlijst wordt vermeld, we u onmiddellijk op de hoogte zullen stellen.

Met diep medeleven voor uw onzekerheid, hoogachtend, de graaf van Lucan.”


Afb. 5. Bericht over zijn vermissing

Brown was inderdaad krijgsgevangene gemaakt en op 31 augustus 1917 stuurde hij een kaart uit een krijgsgevangenenkamp met de zin “Maak je geen zorgen om mij, ik ben klaar met de oorlog.” Dat laatste was waar maar hij zou de oorlog nauwelijks overleven. Hij overleefde het krijgsgevangenenkamp maar stierf op 27 november 1918 aan een ernstige longontsteking, 16 dagen na de wapenstilstand. Opnieuw werd zijn moeder een brief gestuurd maar nu met de melding van zijn overlijden, die ze echter pas op 19 februari 1919 ontving.

Veel soldaten werden aangemoedigd om een brief te schrijven met hun laatste wensen, voor het geval dat ze zouden sneuvelen. Deze brieven stonden bekend als “Slagveld testamenten”. Soldaat Leonard Elridge noteerde zijn laatste wil op een lange strook papier die hij aan zijn moeder stuurde. Hij schrijft onder meer over zijn soldij: “Het geld mag niet gebruikt worden behalve als het absoluut noodzakelijk is. Ik draag u als mijn moeder op hier strikt de hand aan te houden want ik zal het u nooit vergeven als u mij hierin teleurstelt. Alleen in geval van mijn dood mag het gebruikt worden. (…….) Mijn vriendin dient tijdens mijn afwezigheid met respect behandeld te worden als mijn geliefde. (….) Ik onderteken dit in het volle bezit van mijn geestelijke vermogens op 9 december 1915, Leonard Elridge.” Elridge stierf een half jaar later op 1 juli 1916 bij de slag aan de Somme.


Soms brengen brieven een verschrikkelijke schok teweeg. De vrouw van een Britse officier kreeg een pijnlijke brief van een Duitse soldaat, geschreven in steenkool-Engels: “Op weg naar de frontlijn vond ik het lichaam van kapitein H.Peel. Uit de brieven om hem heen leid ik af dat dit uw echtgenoot was. Hoewel we vijanden zijn en ik soms diep gegriefd ben door de belachelijke berichtgeving in uw verschrikkelijke kranten, zie ik het als mijn plicht als mens u dit droevige nieuws te moeten sturen.”

Afb. 7 en 8. Kapitein H.Peel en het bericht van zijn overlijden

De Eerste Wereldoorlog bracht enorme veranderingen teweeg in de Britse samenleving en in de Britse Royal Mail. Eén daarvan was de noodzaak om werk te vinden voor postbodes die gewond waren geraakt. Vanaf de eerste dag kwamen mannen terug die gewond of gehandicapt waren. Het was een geweldige klus passend werk voor hen te vinden en zo hun terugkeer in de burgermaatschappij te bevorderen. Natuurlijk kwamen postbodes die al voor de oorlog bij de post ge-werkt hadden het eerst in aanmerking. Daarbij hield de post uiteraard rekening met de aard van de handicap. Zo kregen bijv. postbodes die een oog waren kwijtgeraakt een baan op het platteland aangeboden omdat ze dan minder risico liepen in het verkeer dan in de grote stad. De post, als onderdeel van de overheid zag het ook als een voorbeeldfunctie naar private werkgevers om waar dat maar mogelijk was, oorlogsgewonden in dienst te nemen. (afb. 9) Pas in 1934 staat in een memorandum van de Royal Post: ”Nu de periode van oorlog voorbij is en de opname van gehandicapte oud-militairen in de industrie zijn beslag heeft gekregen, is de noodzaak van speciale maatregelen, zoals vlak na de oorlog, wellicht niet meer zo urgent.” Dat is de afsluiting van de campagne die vanaf 1914 bekend stond als “Jobs for heroes” (Banen voor helden).


Afb. 9. Heringetreden gehandicapte postbode

Aan de geschiedenis van de Royal Post in de Eerste Wereldoorlog is een boeiende tentoonstelling gewijd onder de titel “Last Post” in Coalbrookdale Gallery, bij Enguinity die nog tot 27 maart 1915 te bezoeken is.

Met dank aan The British Postal Museum & Archive.

John Tolsma



Centrum Philatelisten Vereniging Groningen Emmastraat 5
9722 EW Groningen
Tel: 050 - 525 96 10 info@philatelist.nl