Vervoer per postkoets in Engeland In de Grunopost van mei 2011 heb ik aandacht besteed aan “de postroutes in de Biedermeiertijd”. Er zijn natuurlijk veel meer postroutes bekend. Routes waarover menigeen heeft geschreven. Er bestaan vele aangedikte verhalen en fantasieën die de waarheid zeker geweld aandoen, maar toch blijft het een geschiedenis de moeite waard om te bestuderen. De coach Hoewel de historie van de postkoets vele eeuwen teruggaat, kreeg in Engeland omstreeks 1840 het postwagenvervoer een eigen geschiedenis toen daar de zogenaamde stage-coach werd ingevoerd. Bij een coach moeten we niet denken aan een persoon zoals de coach van een sportteam maar aan een groot en zwaar rijtuig waarvan de paarden op elke pleisterplaats werden vervangen. Dit was de enige manier om relatief snel grote afstanden te kunnen afleggen. Het ging niet zo zeer om de snelheid van het vervoer op zich maar om een snelle bezorging van de post te bevorderen. Ook het onderwijs groeide en er werden steeds meer brieven geschreven. Toen de verzending van de poststukken een grotere omvang kreeg, steeg daardoor het postvervoer. Tot dan was het gebruikelijk om de post per postillon te vervoeren maar dat ging niet snel genoeg. Al snel koos men er voor om post “met spoed” dan ook echt snel te kunnen vervoeren en bezorgen. Voor de postillon werd één en ander veel te specifiek. Dit was voor John Palmer de reden om In 1784 mailcodes in te voeren. Deze codes werden gebruikt bij de bezorging van de post zodat dit nog sneller kon worden uitgevoerd. Toen Palmer postmeestergeneraal was geworden bracht hij min of meer een revolutie in het postwezen teweeg. De postwagens werden aangepast zodat er in 1799 al tachtig mailcoaches waren met verende achterstellen. Voor de veiligheid van de koetsier en de te vervoeren post werd elke wagen ook nog bemand met een gewapende guard, dit ter bescherming tegen overvallen door struikrovers en ander geboefte dat de wegen onveilig maakte. Naast post was er ook nog ruimte in de koetsen voor passagiers die mee wilden, vier in de koets en drie er bovenop. Onderweg stapt een passagier op Ook voor de paarden gold een strenge selectie. Het moesten paarden zijn die niet alleen snel waren maar tevens een goede conditie moesten hebben. Toen enkele jaren later ook de voorstellen van de wagens werden voorzien van veren werd het heel wat prettiger rijden over de meestal niet in al te beste staat verkerende wegen. Een paard glijdt uit op het gladde ijs De reden waarom men niet direct met een verend voorstel van de wagen kwam was heel simpel. De bazen waren bang dat de koetsiers dan te “lekker” zaten en in slaap zouden vallen en daardoor niet meer alert zouden reageren op onveilige situaties. Uit de tijd van de postkoetsen zijn veel verhalen bewaard gebleven die regelmatig ook nog werden aangedikt. In de Dickens Pickwick-Papers kunnen we daarvan hele sterke staaltjes vinden. Door de Engelse posterijen werd op 3 juni 1970 een blok van vier zegels uitgegeven ter nagedachtenis aan Charles Dickens. Op dit blok zijn bekende figuren uit zijn verhalen afgebeeld, waaronder de hoofdpersonen uit de Pickwick-Papers. Het blok van 4 zegels met figuren van Dickens McAdam Met het gebruik van macadam konden de wegen aanzienlijk worden verbeterd waardoor ook het personenvervoer sterk werd bevorderd. Macadam is een type zeer open wegverharding die in 1834 werd ontwikkeld door de Schot John McAdam. Het is opgebouwd uit drie lagen verschillende steenslag: de basis wordt gevormd door grove steenkorrels die voor de stabiliteit zorgen. Deze korrels worden vermengd met twee kleinere types grind en daarna door een wals platgereden zodat daardoor er sprake is van een vorm van wegverharding. Coaching Inmiddels was coaching een begrip in Engeland geworden. Het omvatte alles wat met de koetsen en het rijden verband hield. Men moet wel bedenken dat ook het mennen van een grote en zware koets, getrokken door vier paarden, geen kleinigheid was. In die tijd waren de weersomstandigheden net als nu niet altijd even prettig. Zeker in de herfst en de winter had men te maken met veel regen en sneeuw. Vooral bij strenge vorst waren veel wegen onbegaanbaar en het was niet zo verwonderlijk dat regelmatig een wagen van de weg raakte. Paarden gleden uit op bevroren weggedeelten of de postwagen kwam vast te zitten in de sneeuwduinen. Menig reiziger dacht niet altijd met plezier terug aan de barre ritten tijdens een sneeuwstorm. Een postkoets zit vast in de opgewaaide sneeuwhopen Pleisterplaatsen Meestal was een pleisterplaats een herberg voorzien van ruime stallen en binnenplaatsen. In de herberg konden de reizigers de benen strekken, zich lekker laten verwarmen en tevens een stevige maaltijd nuttigen. Het was in die tijd, ruim anderhalve eeuw geleden, al gebruikelijk dat men zelfs een compleet feestmaal kon bestellen. Dat het voor de herbergier en zijn medewerkers geen probleem was een dergelijke maaltijd in korte tijd op de tafel te zetten was niet zo vreemd. De passagiers hadden maar twintig minuten de tijd om hun maaltijd te nuttigen zodat het niet verwonderlijk is dat wat er overbleef prompt voor de volgende groep reizigers weer werd gebruikt. Het verhaal gaat dat er wel eens werd gesjoemeld met de klokken waardoor er hooguit maar een kwartier tijd was om het eten op te krijgen. Het is te vergelijken met de vliegtuigmaaltijden van nu, die ook in de kortst mogelijke tijd moeten worden genuttigd. Op oude prenten uit die tijd krijgen we ook een indruk van het reizen per postkoets en het verblijf in een herberg. Omdat het geregeld voorkwam dat meerdere koetsen tegelijk bij een herberg aankwamen was ook gezelligheid troef. Het was de gelegenheid om nieuwtjes uit te wisselen of verhalen te vertellen. Het was dan tevens mogelijk zich door de kapper, die dan binnen kwam, te laten knippen of scheren. Een herberg met binnenplaats Koetsier Inmiddels was coaching een industrie geworden waarbij ongeveer 30.000 personen en 150.000 paarden betrokken waren. Vooral jongeren voelden zich aangetrokken voor de functie van guard of koetsier. Als koetsier was men de baas over de koets en de inzittenden.
Zegel uitgegeven op 22 april 1989 De koetsier bepaalde wat er aan personen, vracht en post mee kon en mocht. Daarnaast moest hij de nodige mensenkennis bezitten. Hij selecteerde het gezelschap dat mee mocht om zo mogelijk conflicten tussen reizigers onderling te voorkomen. Ook hoefde de koetsier in de meeste herbergen niet voor het eten te betalen, maar dat bracht de herbergier wel in rekening bij de passagiers middels een kleine verhoging van de kosten van de maaltijden. Het was een baan vol avontuur en je zag nog iets van het land. Wel droeg de koetsier de grote verantwoordelijkheid om steeds op tijd te rijden en er voor te zorgen dat zijn passagiers niets overkwam en de poststukken tijdig werden afgeleverd. Blok uitgegeven op 11 december 1982 Postzegels De verzamelaar onder ons die zich heeft toegelegd op het verzamelen van alles wat met postkoetsen en routes te maken heeft, zal zeker een verzameling hebben opgebouwd met zegels uit heel veel landen, denk aan België waar meerdere keren postkoetsen zijn afgebeeld of aan ons eigen Nederland waar, in het kader van de Dag van de postzegel, op 9 oktober 1943 voor het eerst een postzegel verscheen met daarop de afbeelding van een postkoets. In Engeland werd op 31 juli 1984 een serie van vijf postzegels uitgegeven gewijd aan postkoetsen in Engeland. Strook van vijf zegels, uitgegeven op 31 juli 1984 Van deze emissie bestaan tevens postkaarten waarop in de rechterbovenhoek de postzegel is geplakt die identiek is aan de betreffende kaart. De vijf postkaarten identiek aan de zegels Postroutes, elke keer weer een boeiende geschiedenis, in welk land dan ook. Voor de thematische verzamelaar onder ons een item waar heel materiaal over te verzamelen valt. Gerrit van der Molen |
Centrum Philatelisten Vereniging Groningen Emmastraat 5 9722 EW Groningen Tel: 050 - 525 96 10 info@philatelist.nl |