De Oktoberrevolutie van 1917

De Oktoberrevolutie van 1917

In de Grunopost van mei 2017 hebt u het gebeuren over de Februari-revolutie in Rusland kunnen lezen. Deze revolutie betekende het einde van de regering van de familie Romanov, de tsaren van Rusland. Er werd toen een regering ingesteld en de republiek Sovjet ontstond.

Evenals de Februari-revolutie vond de Oktoberrevolutie plaats in Petrograd, het huidige Sint Petersburg, en wel, volgens de Juliaanse kalender, op 24 oktober 1917. Volgens de Gregoriaanse kalender was de datum van de revolutie 7 november 1917. Enkele maanden na de revolutie werd de Juliaanse kalender afgeschaft en de Gregoriaanse kalender standaard. Dit hield in dat vanaf dat moment de data in heel Europa en daar buiten dezelfde waren. Sindsdien wordt deze revolutie herdacht op 7 november. Voor zover er in dit artikel data staan vermeld gebruik ik de Juliaanse kalender. Dat bespaart een hoop rekenen en voorkomt een vergissing in de datum.

Bij de Oktoberrevolutie in Petrograd werd de voorlopige Russische regering afgezet en kregen de Bolsjewieken de macht. Volgens Leon Trotski namen van de kant van de Bolsjewieken hooguit 25.000 tot 30.000 mensen deel aan Oktoberrevolutie. Toen de revolutie niet door iedereen werd erkend buiten Petrograd, volgden de Russische Burgeroorlog (1917-1922) en daarna de oprichting van de Sovjet-Unie in 1922.

Voorgeschiedenis

Zoals al omschreven in de Grunopost van mei brak, mede door onvrede over de prestaties van Rusland in de Eerste Wereldoorlog, brak de Februarirevolutie van 1917 uit, waarbij tsaar Nicolaas II werd afgezet. Hierna werd de Voorlopige Regering gevormd. Daarnaast werden er sovjets en fabriekscomités opgericht. Vladimir Lenin, de leider van de bolsjewieken die al jaren in ballingschap leefde in het buitenland, werd in april 1917 Rusland binnengesmokkeld door de Duitsers, die dit als een mogelijkheid zagen zo mogelijk Rusland te verzwakken. Daags na zijn aankomst op het Finlandstation in Petrograd verkondigde Lenin zijn zogeheten aprilstellingen:
  • alle grond aan de boeren
  • alle macht aan de sovjets
  • alle fabrieken aan de arbeiders
  • vrede met Duitsland.
In juni 1917 kwam het Eerste Al-Russische Congres van Sovjets bijeen met meer dan 800 afgevaardigden, bestaande uit 285 sociaal-revolutionairen, 248 mensjewieken en 105 bolsjewieken.



Afb. 1, 2 en 3. Enkele zegels met Lenin

In juli probeerden de bolsjewieken de macht over te nemen maar dat mislukte. Er werden enkele kopstukken gevangengenomen en Lenin vluchtte naar Finland. In september probeerde de opperbevelhebber van het Russische leger, generaal Lavr Kornilov, via een staatsgreep aan de macht te komen en een rechtse militaire dictatuur in te voeren. Kerenski, die op dat moment de president was, deed een beroep op de sovjets, inclusief de bolsjewieken. De monarchisten waren tegen Kerenski en veel liberalen waren ook niet bereid om hem te steunen.

Voorbereidingen

Lenin wilde de staatsgreep plegen voordat de opening van het Tweede Al-Russische Congres van Sovjets op 20 oktober had plaats gevonden. Veel leden van het Centraal Comité van de bolsjewistische partij wilden wachten met de staatsgreep totdat het Tweede Al-Russische Sovjetcongres haar steun uitsprak voor een opstand tegen de Voorlopige Regering. Op 29 september schreef Lenin een brief aan diegenen die wilden wachten tot het congres en hij noemde hen “zielige verraders van de proletarische zaak” en wilde vóór het Sovjetcongres de opstand beginnen zodat hij de regering van de bolsjewistische partij negatief kon afschilderen om te voorkomen dat het Sovjetcongres zou kunnen kiezen voor een coalitieregering van sociaal-revolutionairen, mensjewieken en bolsjewieken. Lenin dreigde om uit de partijleiding te stappen als het partijbestuur niet instemde met de start van de opstand voor dat het Tweede Al-Russische Sovjetcongres bijeen zou komen. Bij de vergadering van het Centraal Comité op 10 oktober waren slechts 12 van de 21 leden van het Centraal Comité aanwezig. Bij deze vergadering werd besloten tot het uitvoeren van de staatsgreep voor de opening van het Al-Russische Sovjetcongres. Dit besluit werd genomen met 10 stemmen voor en twee stemmen tegen. Na 10 oktober werd zonder vermelding van reden de bolsjewistische partijconferentie van 17 oktober geannuleerd. Kamenev en Zinovjev zagen het annuleren van de bolsjewistische partijconferentie als een truc van Lenin om zijn coupplannen door te drukken, want er waren aanwijzingen dat de meerderheid van de bolsjewieken tegen een gewapende opstand waren. Ook waren zij boos dat slechts 12 van de 21 leden van het Centraal Comité dit besluit hadden genomen zonder de afwezige leden te raadplegen. Op 18 oktober uitte Kamenev zijn kritiek in de krant Novaja zjizn van Maksim Gorki: “Op dit moment zou de ontketening van een gewapende opstand voor het begin en onafhankelijk van het sovjetcongres een ontoelaatbare en zelfs fatale stap zijn voor het proletariaat en de revolutie.” Dit artikel zorgde voor de toename van geruchten over een bolsjewistische staatsgreep. Lenin was woedend op Kamenev en Zinovjev die openlijk praatten over een bolsjewistische staatsgreep. Hij schreef brieven dat beiden uit de partij zouden moeten worden gezet. Door deze gepubliceerde brieven van Lenin werden de autoriteiten bang en werd het Al-Russische Sovjetcongres uitgesteld tot 25 oktober.

Afb. 4, 5 en 6. Trotski, op de middelste foto
rechts naast het spreekgestoelte

Het Militair Revolutionair Comité (MRC) werd opgericht met daarin drie bolsjewieken en twee linkse sociaal-revolutionairen. Volgens Trotski waren de twee linkse sociaal-revolutionairen niks anders dan “camouflage” om te verhullen dat de opstand een partijsamenzwering was. De twee linkse sociaal-re-volutionairen waren niet eens aanwezig bij de MRC-bijeenkomst in de eerste uren van 25 oktober waar werd besloten tot het begin van de staatsgreep. Het MRC nam op 21 oktober het bestuur van het Petrogradse garnizoen over, waardoor de militaire staf er geen macht over had. Door de opmars van de Duitsers wilde de Voorlopige Regering een deel van het Petrogradse garnizoen naar het front sturen, maar het garnizoen weigerde dit. Op 23 oktober kreeg het MRC de steun van het militaire personeel van de Petrus- en Paulusvesting.

De Oktoberrevolutie

Volgens onze huidige kalender begon de machtsovername door de Bolsjewieken vroeg in de nacht van 8 november 1917. Maar volgens de Juliaanse kalender was het in Petrograd 26 oktober. Daarom kreeg deze revolutie dan ook de naam “Oktoberrevolutie”.

Toen het donker werd op 24 oktober zetten de bolsjewieken wegversperringen op en patrouilleerden met pantserwagens. In de vroege ochtend van 25 oktober hadden de bolsjewieken de treinstations, telefooncentrale, elektriciteitscentrale, posterijen, telegraafkantoren en de nationale bank overgenomen. De Voorlopige Regering verschanste zich in het Winterpaleis van de tsaren. Lenin ging naar het Smolny-instituut, waar het Sovjetcongres zou plaatsvinden, maar daar werd hem de toegang ontzegd door de bewaking, omdat hij zijn pasje was vergeten. Toch wist hij naar binnen te glippen door mee te lopen met een grote groep binnenkomers. Lenin wilde voor de opening van het Tweede Al-Russische Sovjetcongres de macht hebben, zodat het congres de staatsgreep als een voldongen feit moest accepteren. De communistische coupplegers bestormden het Marinskipaleis omstreeks twaalf uur om het voorlopige parlement te verdrijven.

Afb. 7 en 8. Het winterpaleis nu en tijdens de opstand

Het MRC moest de bestorming van het Winterpaleis – waar de Voorlopige Regering zat – eerst uitstellen tot drie uur ’s middags, daarna tot 6 uur ’s middags en later tot een niet nader te noemen tijd. De aanval op het Winterpaleis zou beginnen na een schot vanaf de Petrus-en-Paulusvesting, maar op het laatste moment kwamen de bolsjewieken er achter dat de aanwezige kanonnen niks anders waren dan museumstukken die niet konden schieten. Het plan was dat er ook een rode lantaarn zou worden gehesen om het begin van de beschieting aan te geven, maar er was geen rode lantaarn. Premier Kerenski had versterkingen opgeroepen maar die kwam er niet. Door gebruik te maken van een wagen van de Amerikaanse ambassade met daarop Amerikaanse vlaggen kon Kerenski alle blokkades van de Bolsjewieken zonder problemen passeren en ontvluchten. De bewaking van het Winterpaleis was slecht. Verschillende zijdeuren van het paleis werden niet bewaakt. Het paleis werd aanvankelijk verdedigd door 3.000 soldaten, maar door een tekort aan voedsel, munitie en moraal liep dat aantal al snel terug tot 300. Omdat de normale telefoonlijnen naar het Winterpaleis door de bolsjewieken waren doorgesneden kon men alleen nog gebruik maken van een geheime lijn naar de zolder van het ministerie van Oorlog. Het gebouw was inmiddels ingenomen door de bolsjewieken, maar die wisten niet dat er een jonge officier op zolder zat die berichten van de Voorlopige Regering verstuurde. De 300 leden van de stadsdoema marcheerden naar het Winterpaleis als protest tegen de staatsgreep. De stadsdoemaleden werden staande gehouden in de buurt van het Kazanplein door bolsjewistische wachtposten die hen dreigden in elkaar te slaan. Daarop besloten de leiders om terug te keren naar de stadsdoema. Om tien over half tien schoot de kruiser Aurora een losse flodder af. Na een gevecht van bijna vijf uur had de regering geen andere keus meer dan zich over te geven.



Afb. 9 en 10. De kruiser Aurora

Rond twee uur ’s nachts kwamen de communisten de ministerraadkamer van het Winterpaleis binnen en arresteerden de aanwezige ministers. Toen de bestormers erachter kwamen dat Kerenski er niet meer was, riepen een aantal bolsjewieken om alle ministers dood te steken, maar hun leider Vladimir Antonov-Ovseenko voorkwam deze liquidatie. De ministers werden in de Petrus-en-Paulusvesting gevangen gezet. In de vroege morgen van 27 oktober, om vijf uur, kwam de macht in handen van de Raad van Volkscommissarissen met Lenin als voorzitter en daarmee als leider van Rusland. Moskou en het overige gebied van Rusland

Op 29 oktober stelde de vakbond voor het spoorwegpersoneel (Vikzjel) een ultimatum aan de bolsjewieken, waarin stond dat de bolsjewieken gesprekken moesten openen met de sociaal-revolutionairen en mensjewieken voor het vormen van een coalitieregering. De Vikzjel dreigde om het gehele treinverkeer stil te leggen als de bolsjewieken niet aan deze eis voldeden, waardoor transport van voedsel en brandstoffen stil zouden liggen. Honderden soldatenvergaderingen, boerensovjets en fabriekscomités stuurden petities ter ondersteuning van de eis van Vikzjel. Kerenski zocht steun van het leger, maar alleen generaal Pjotr Krasnov stelde achttien compagnies ter beschikking van het Comité voor de Redding van Rusland en de Revolutie die was opgericht door Kerenski en de rechtervleugel van de sociaal-revolutionairen. De andere legeronderdelen hadden geen vertrouwen in zowel Kerenski als de bolsjewieken en deze legeronderdelen waren bang dat de strijd tegen de bolsjewieken zou leiden tot verzwakkingen van het front, waardoor Rusland zichzelf niet meer kon verdedigen tegen de Duitsers. Nadat op 7 en 8 november (Juliaanse kalender (Petrograd in bezit was genomen duurde het nog tot 16 november dat de situatie voor de coupplegers vei-lig was. Maar ook Moskou moest worden overgenomen op de volgelingen van de tsaar. De zogeheten “jonkers”, die voor het merendeel de stadsdoema (gemeenteraad) beheersten boden heftige tegenstand. Op 9 november gingen de jonkers over tot een tegenaanval. Helaas voor hen had dit weinig succes en moesten ze zich uiteindelijk op 14 november overgeven. De zwaarste strijd werd geleverd bij het Kremlin. Het Kremlin werd op 27 oktober heroverd door de loyale troepen. Op 29 oktober waren de bolsjewistische troepen teruggeslagen tot een paar fabriekswijken. Het MRC in Moskou was blij dat er onderhandelingen werden begonnen door de Vikzjel op 29 oktober. Het vooruitzicht van de bolsjewieken verbeterde toen het offensief van de troepen van Kerenski tot stilstand kwam. Hierdoor verzwakten de mensjewieken en sociaal-revolutionairen hun eisen tijdens de onderhandelingen. De laatste eis van de mensjewieken en rechtse sociaal-revolutionairen was dat het Tweede Al-Russische Sovjetcongres werd aangevuld met leden van de stadsdoema’s, boerensovjets en de vakbonden, daarnaast dat Lenin en Trotski niet in een coalitieregering mochten komen. Toen de bolsjewieken in Moskou opnieuw het Kremlin belegerden, verwierpen de bolsjewieken het compromis. Lenin pleitte er voor om met de onderhandelingen van de Vikzjel verder te gaan als “een dekmantel voor de militaire operaties”.

Afb. 12 t/m 15. Herdenking van de machtsovername
op diverse zegels

Op 27 oktober was er een landelijk decreet door de bolsjewistische regering uitgebracht dat censuur oplegde aan de pers kranten van de oppositie mochten niet meer verschijnen. Op 4 november namen vijf leden uit het bolsjewistische Centraal Comité ontslag vanwege de perscensuur en de weigering van Lenin om een coalitieregering te vormen. Zij publiceerden een open brief in de krant Izvestia. In dezelfde editie stond ook de ontslagbrief van vijf volkscommissarissen en zes andere prominente bolsjewistische leiders die schreven dat zonder een coalitieregering de situatie zou leiden tot een “politieke terreur” en vervolgens “tot het ontstaan van een regime dat aan niemand meer verantwoording schuldig was en tot de vernietiging van de revolutie en van het land.” De gesprekken onder leiding van de Vikzjel werden op 6 november afgebroken. Lenin eiste de arrestatie van de Vikzjelleiders. Lenin gooide alle aan-hangers van de lijn van Kamenev uit het Centraal Comité en de overgebleven leden moesten het ultimatum tegen de Vikzjel ondertekenen.

Rusland wordt het eerste communistische land ter wereld

Op de dag van de Oktoberrevolutie, 9 november 1917, werd door het Tweede Al-Russische Sovjet-congres de eerste Sovjetregering aangesteld. Deze regering kreeg de naam “Raad van Volkscommissarissen” met Lenin als voorzitter. Dit betekende dat hij de eerste minister-president van Rusland was geworden. Bekende namen van zijn naaste medewerkers waren onder andere:

Aleksej L. Rykov, volkscommissaris van binnenlandse zaken;

Lev Trotski, volkscommissaris van buitenlandse zaken;

Jozef Stalin, volkscommissaris van nationaliteitsvraagstukken.

Afb. 16 t/m 19. Stalin en Lenin
op postzegels

Met een nog voorlopige regering van Rusland hiermee een Sovjetrepubliek geworden. De nieuwe regering had slechts één week nodig om zijn gezag in het hele land te vestigen. Na vele strubbelingen en vergaderingen werd uiteindelijk op 10 juli 1918 officieel de RSFSR (de Russische Socialistische Federatieve Sovjetrepubliek) gesticht. Dit betekende echter niet dat alles nu in kannen en kruiken was. Tijdens het voorlopige bewind van had Kerinski al toegestaan dat op 1 juli 1917 de Oekraïne een autonome status kreeg. Na de Oktoberrevolutie wilde Oekraïne volledige zelfstandigheid. Uiteindelijk kreeg het land die op 22 januari 1918 terwijl officieel de vrede met Rusland werd getekend op 9 februari daarna. Op 15 maart 1918 vond weer een vergadering plaats waarin vele verhitte discussies werden gehouden. Uiteindelijk werd ingestemd met het afstaan van Finland, de Baltische gebieden, Polen en de Oekraïne. Het communisme rukte verder op. Na een strijd van nog twee jaren was het pleit eindelijk beslecht. Bij de slag aan de Weichsel, ook wel “Het wonder aan de Weichsel” genoemd was Rusland definitief gescheiden van het westen en een communistische staat geboren.

Gerrit van der Molen

Lit.: diverse artikelen uit Wikipedia;
diverse boeken over deze historische gebeurtenissen;
motief verzameling: de belangrijkste personen en gebeurtenissen van de twintigste eeuw
motief-verzameling postzegels: de belangrijkste personen en gebeurtenissen van de twintigste eeuw.



Centrum Philatelisten Vereniging Groningen Emmastraat 5
9722 EW Groningen
Tel: 050 - 525 96 10 info@philatelist.nl