Ludwig III, de laatste koning van Beieren

Ludwig III, de laatste koning van Beieren

Bij de inhuldiging van Willem Alexander kreeg de tv-kijker een aardig beeld van de troonopvolgers in Europa en Azië. Onder hen ook prins Charles van Engeland die met zijn 60 jaar de oudste troonpretendent is. Bijna niemand gelooft meer dat hij ooit nog zijn moeder, Elisabeth II, zal opvolgen. Toch zijn er voorbeelden van kroonprinsen die op nog hogere leeftijd de troon bestijgen. Toen Ludwig III van Beieren op 12 december 1912 prins-regent van het koninkrijk Beieren werd, was hij al 67 jaar. Een jaar later werd hij gekroond tot koning. Hij zou de laatste koning van Beieren worden.

Ludwig was een vorst die weinig op had met representatieve taken maar de voorkeur gaf aan een eenvoudig burgerlijk bestaan. Hij werd in 1845 in München geboren als zoon van de latere prins-regent Luitpold en prinses Augusta Ferdinande. Hij volgde, zoals gebruikelijk voor zijn familie, een militaire opleiding. Al op zijn 17e werd hij luitenant in het 6e bataljon Jagers, later diende hij als 1e luitenant bij de infanterie en daarna werd hij ordonnansofficier van zijn vader.



Liever student dan officier
Eigenlijk lag de voorliefde van Ludwig meer bij de wetenschap dan bij het militaire apparaat. Regelmatig werd hij vrijgesteld om te kunnen studeren. Zo studeerde hij vanaf 1862 aan de universiteit van München geschiedenis, rechten en economie. Door het conflict tussen Pruisen aan de ene kant en Oostenrijk en Beieren aan de andere kant, de zg. Duitse oorlog, moest hij in 1865 zijn studie onderbreken. In 1866 werd hij bij de slag om Helmstedt zwaar gewond waardoor hij zijn leven lang met een been bleef trekken. Als gevolg daarvan moest hij zijn militaire loopbaan opgeven, al bleef hij reserve generaal in het Beierse leger.

Troonopvolger zonder opsmuk
Na zijn genezing nam hij eind 1866 zijn studie weer op. Hij volgde o.a. colleges landbouwkunde, infrastructuur en energievoorziening. Hij leefde allesbehalve een vorstelijk bestaan: hij ging te voet naar de universiteit en liet zich niet, zoals de meeste vorstenkinderen, onderwijzen door privé-docenten. Op 20 februari 1868 trouwde hij in Wenen met aartshertogin Maria Theresia van Oostenrijk – Este. Samen kregen ze 13 kinderen. In 1875 kocht hij het kasteel Leutstetten dat hij met zijn kennis die hij tijdens zijn studie had opgedaan, ontwikkelde tot een model-landgoed. In 1906 zette hij zich in voor een wijziging van het kiesrecht wat hem als conservatieve katholiek zelfs de waardering van de sociaaldemocraten opleverde.

Van prins-regent tot koning
Na de dood van zijn vader Luitpold volgde Ludwig hem op 12 december 1912 op als prins-regent.



Koning van Beieren was in die tijd formeel zijn neef Otto de Eerste die echter vanaf zijn jeugd al ernstig ziek was en daarmee ongeschikt als regeringsleider. De ministerraad zocht naar een mogelijkheid in deze lacune te voorzien maar daarvoor was een grondwetsherziening noodzakelijk. Die hield in dat in het geval van een langdurige ziekte van de vorst het mogelijk werd zijn bevoegdheden over te dragen op de volgende in de lijst van troonopvolgers. Op 4 november 1913 stemde het parlement met de wetsherziening in en op 5 november verklaarde de Beierse ministerraad de zetel van de koning “vacant”. Ottto de Eerste verloor daarmee zijn rechten op de troon. Dezelfde dag werd Ludwig III tot koning van Beieren uitgeroepen. Na zijn beëdiging op 12 november 1913 reed de koning, toegejuicht door duizenden belangstellenden, in een door acht paarden getrokken vergulde kroningskoets van zijn residentie naar de Frauenkirche waar hij werd ingehuldigd. Een jaar later gaf hij opdracht nieuwe postzegels met zijn portret te drukken. Het werden de eerste diepdrukzegels ter wereld, voor die tijd een absolute noviteit.





Koning-boer
Als koning ging Ludwig gewoon in München wandelen en ontmoette in de stad zijn burgervrienden. Maar ook na zijn troonsbestijging bleef zijn grote liefde het boerenbedrijf. Het volk gaf hem dan ook, overigens vol respect, de naam “Millibauer auf dem Thron” (de melkboer op de troon). Uiteraard werd hij in vele karikaturen ook zo afgebeeld, wat hij met zijn gevoel voor humor wel wist te waarderen. Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog, die hij volgens de overlevering voor een “Pruisische rotstreek” hield, was hij wel gedwongen een verklaring van solidariteit aan keizer Wilhelm II te sturen. Maar hij voegde er een merkwaardige eis aan toe. In het geval van een overwinning eiste hij een uitbreiding van het grondgebied van het koninkrijk Beieren. Die eis kwam vooral tot stand onder druk van de grote conservatieve centrumpartij en was niet helemaal onbegrijpelijk. Men vreesde dat in het geval van een overwinning Pruisen haar macht nog verder zou uitbreiden en heel Duitsland wilde domineren. Daarom zocht men naar middelen om de eigen Beierse identiteit vast te houden.



De revolutie
Door gebrek aan levensmiddelen en slechte berichten van het front werd de stemming onder de bevolking steeds negatiever. Op 28 januari 1918 kwam het in Beieren tot de eerste protesten tegen de oorlog. Op een grote vredesdemonstratie op de Theresienwiese, waar ook de oktoberfeesten plaats vinden, nam de socialistische politicus Kurt Eisner het woord en werd vanuit de menigte geroepen “Weg met de Millibauer”. De stemming werd steeds agressiever, men trok met rode vlaggen de stad in en tenslotte begon men kantoren en kazernes te bezetten. Op dat zelfde moment liep koning Ludwig III maar een paar kilometer verder, zoals elke dag, in de Engelse tuin te wandelen. Pas toen een loyale arbeider hem toeriep: ”Majesteit ga naar huis en blijf in uw paleis want anders gebeurt er nog wat!”, begon Ludwig de ernst van de situatie in te zien. Toen hij bij het paleis kwam, merkte hij dat het door het personeel en de bewaking grotendeels was verlaten en nog dezelfde nacht vluchtte hij met de rest van de hofhouding. Als resultaat van de revolutie riep Kurt Eisner op 7 november 1918 de vrijstaat Beieren uit en koning Ludwig trad af.



Daarmee was Ludwig III de eerste Duitse vorst die door een revolutie van zijn troon gestoten werd. Hij leefde daarna in ballingschap, eerst op zijn landgoed in Hongarije maar toen daar ook de revolutie uitbrak, in Zwitserland. Nadat hij definitief van zijn rechten op de troon afstand had gedaan, keerde hij in april 1920 terug naar Beieren. Na zijn dood op 18 oktober 1920 werd hij bijgezet in de Ludwigskerk in München. Met het aftreden van Ludwig III eindigde een periode van meer dan 700 jaar waarin de dynastie Wittelsbacher op de troon van Beieren zat.



Zeldzame SAAR-opdrukken
Na de revolutie werden de zegels met Ludwig III niet alleen voorzien van de opdrukken “Volksstaat Bayern” en “Freistaat Bayern”, maar op de marken-waarden ook met de opdruk SARRE (Saarland). Aan deze zegels zit een verhaal vast. Ze konden niet gewoon aan het loket gekocht worden maar alleen door bevoorrechte personen aan het hoofdloket van het hoofdpostkantoor van Saarbrücken. Alleen de prijs al voor de hoogste waarde (20 Reichsmark) zorgde er voor dat er van deze zegels maar zeer weinig verkocht werden: om precies te zijn 16 stuks. Geen wonder dat deze zegel (Mi Saar D31) tot de zeldzaamste zegels van het Saarge-bied behoort.



De volgende vraag is natuurlijk: Waarom werden er in Saarland Beierse postzegels uitgegeven? Saarland, dat tot 1918 niet als een zelfstandige politiek territorium functioneerde, behoorde toch tot het Pruisische regeringsgebied? De oplossing zit hierin dat de geallieerden in 1918, na de Eerste Wereldoorlog de Duitse gebieden herverdeelden waarbij een klein deel van Beieren, om precies te zijn de streken Pfalz.St.Ingbert, Homburg en Zweibrücken tot het verdrag van Versailles bij Saarland gevoegd werden. Daarom werden speciaal voor dit gebied de zegels van Bayern voorzien van deze opdruk. Zo illustreert deze opdruk een klein stukje Duitse geschiedenis

Chris van der Hoek

Lit.
Expertise, Philatelie für Kenner, Ausgabe 4/2012
Wikipedia. de



Centrum Philatelisten Vereniging Groningen Emmastraat 5
9722 EW Groningen
Tel: 050 - 525 96 10 info@philatelist.nl