De Leipziger Messe in vogelvlucht

De Leipziger Messe in vogelvlucht

De Leipziger Messe is de oudste in zijn soort. Wereldwijd zijn vele beurzen bekend maar de Leipziger Messe wordt al voor het eerst in 1165 gehouden. Omstreeks het jaar 1160 vaardigt de Markgraaf Otto von Meiszen een zogenaamde “Stadbrief” uit die inhoud dat binnen de afstand van één Saksische mijl, ongeveer 15,3 kilometer, geen markt rond de stad Leipzig mag worden gehouden die mogelijk schade aan de stad kan toebrengen. De inhoud van deze brief wordt door iemand van de stad, die kon lezen, bekend gemaakt aan de bevolking.

Afb. 1a en 1b: De vrijbrief wordt voorgelezen

Op de achtergrond van het schilderij zien we de burcht Leipzig en links op de voorgrond één van de stadspoorten. Na deze afkondiging duurt het nog vijf jaar voordat de eerste officiële Messe wordt gehouden.

Net als nu worden ook in de middeleeuwen al vele oorlogen gevoerd. Daarom besluit de Markgraaf Dietrich von Landsberg alle marktkooplieden die hun koopwaren in Leipzig aan de man proberen te brengen een vrijbrief te geven. Deze vrijbrieven geven de garantie dat ze geen risico lopen om door de verschillende vorsten van omliggende gebieden lastig te worden gevallen en daarvoor geld moesten afstaan. Op die manier worden onder andere de legers van de verschillende vorsten gefinancierd. Omdat in die tijd de kooplieden al koopwaar van zeer goede kwaliteit hebben, is het te begrijpen dat berovingen regelmatig voorkomen.


Afb. 2: Twee Kooplieden worden overvallen


Op 20 augustus 1363 koopt de raad van de stad Leipzig van Thimo von Kolditz de marktgelden. Von Kolditz heeft eerder dit recht om de marktgelden te innen gekregen. Vanaf dit moment wordt de belasting geïnd bij het binnenkomen van de stad. Dit kan vrij gemakkelijk omdat de stad Leipzig maar vier poorten heeft die toegang tot de stad verlenen. Bewakers en begeleiders houden toezicht op de binnengebrachte koopwaar en de handel.

Afb. 3a en 3b: Betaling van de tolgelden



Afb. 4a en 4b: Begeleiders schatten de waarde van de koopwaar

Omstreeks 1433 plunderen de Hussiten de stad Tauche en roven duizenden wagens met koopwaar. Ook de stad Tauche staat bekend om zijn jaarmarkten maar de kooplieden genieten niet die bescherming die ze in Leipzig wel hebben.

Afb. 5a en 5b: De bescherming van de kooplieden

Deze beroving heeft tot gevolg dat de kooplieden voortaan de stad Tauche links laten liggen en zich concentreren op Leipzig omdat deze stad vestigwallen heeft. Omdat deze kooplieden zeer welkom zijn in Leipzig keren ze zo snel als mogelijk de jaarmarkt in Tauche de rug toe en bezoeken ze alleen nog maar de markt in Leipzig. Op onderstaande afbeeldingen zien we het inrichten van de voorraadhuizen. Op de achtergrond is de Nikolaaskerk zichtbaar. Deze kerk heeft dan destijds nog geen toren.

Afb. 6a en 6b: Inrichting van voorraadhuizen

Inmiddels worden er al drie markten per jaar gehouden. In het begin van het jaar 1469 worden er vlak voor de paasmarkt verdragen gesloten met verschillende zelfstandige gebieden en landen waardoor er veel meer goederen uit andere landen op de markt komen. Het publiek is al snel tot de ontdekking gekomen dat er zeer veel “mooi materiaal” te koop wordt aangeboden. Met name wollen en linnen doeken komen in trek. Dit heeft tot gevolg dat koopwaar uit Brabant, Mechelen, het Lundische (Engelse) gebied, Frankfurt, Aken en andere plaatsen te koop worden aangeboden.

Afb. 7a en 7b: Er wordt meer buitenlandse koopwaar aangeboden

Op 20 juli 1497 wordt besloten tot een verdere ontwikkeling van de jaarmarkten. Maximiliaan I geeft aan de Leipziger Messe het predicaat “Reichsmesse”.

Vanaf 1536 treedt er een verandering op. De aangeboden koopwaar bestaat niet meer alleen uit stoffen, maar er komen ook andere waren in de verkoop. Vanaf nu zijn er naast de wol, zijde enz. ook veel potten en pannen, schilderijen en andere kleinere dingen (prullaria) te koop. Veel schilderijen uit met name Italië en Nederland worden te koop aangeboden. Omstreeks 1556 verbreekt Leipzig de handelsbetrekkingen met Neurenberg, een stad die in die tijd een grote invloed op het gebied van de handel heeft. Met name de handel in tin, zilver, en ijzer, maar vooral in koper neemt een grote vlucht. (Koper was dus toen ook al in trek!!). Hierdoor worden de inkomsten aan marktgelden alleen maar groter. In dat jaar besluit burgemeester Hieronymus Lotter dat het stadhuis grondig moet worden verbouwd en uitgebreid met de mogelijkheid om de nacht te kunnen doorbrengen, zodat bezoekers van de jaarmarkten een goed onderkomen hebben. Dit bevordert het aantal bezoekers.

Ruin honderd jaar later, omstreeks 1650, blijkt dat de Leipziger Messe van grote betekenis is geworden voor Europa en daarbuiten. Kooplieden komen zowel vanuit het westen als het oosten om hun waren aan te bieden terwijl de kopers ook van heinde en ver komen. De gezamenlijk jaaromzet bedraagt in dat jaar ongeveer achttien miljoen Thaler. Russische kooplieden komen in groten getale naar Leipzig, meestal in colonnes van 200 tot 300 wagens. Deze karavanen zorgen alleen al voor een inkomst aan marktgelden van minstens een half miljoen Thaler.

Steeds meer artikelen vinden hun weg naar Leipzig. Begin jaren 1700 besluit Johann Friedrich Böttger hardporseleinen kruiken en urnen te maken en deze te koop aan te bieden. Hij denkt dat hij hiermee een gat in de markt heeft gevonden. Dat blijkt ook wel want reeds in 1710 wordt op de paasmarkt het rode Meiszner “Böttger-Steinzeug” in grote hoeveelheden verkocht. Het rode porselein is “in” terwijl er voor het witte porselein ineens weinig belangstellingmeer bestaat.

Hoe bekend de Leipziger Messe inmiddels is geworden blijkt wel uit het aantal bezoekers. In 1747 telt men 2058 bezoekers. In 1814 worden voor het eerst meer dan tienduizend bezoekers geteld.

Als in 1765 de zevenjarige oorlog is afgelopen bloeit de Leipziger Messe nog meer op. Er komt een nog bonter gezelschap, zowel van kooplieden als ook van de bezoekers. Het begint te lijken op een oosterse bazaar. Inmiddels is de Leipziger Messe uitgegroeid tot de belangrijkste van het gehele Oosten. In 1765 bezoekt Goethe namens de Frankforter boekhandel Fleischer, Leipzig. Hij is vol lof en schrijft in de “Dichtung und Wahrheit”: …in het bijzonder trokken de bewoners van de oostelijke gebieden mijn aandacht, wiens opvallende gestalten en merkwaardige uitdossing mij goed bevielen… Evenals velen anderen gelooft hij de hele wereld in het klein te zien.


Afb. 8: Goethe bezoekt de beurs


Rond de eeuwwisseling van de negentiende naar de twintigste eeuw zien we een grote verandering. De machines nemen veel werk over van de ambachtslieden. De spoorwegen zijn inmiddels een geliefd vervoermiddel. Het post- en telegraafverkeer krijgt zijn erkenning. Een en ander verandert de oorspronkelijke opzet van de jaarmarkt. De technische ontwikkelingen beginnen een grote invloed te krijgen. Uiteindelijk wordt in 1918 officieel de eerste technische Messe gehouden.


Afb. 9: De eerste technische Messe


In de twintigste eeuw heeft de Messe zich vooral in die zin uitgebreid uitgebreid en behoort nog steeds tot één van de grootsten in zijn soort.

Bij de uitgiften van postzegels is verschillende malen aandacht geschonken aan de Leipziger Messe. Ik beperk mij hier tot de uitgiften in de jaren 1947, 1948 en 1949 door de toenmalige “overheid” van het bezette Duitsland. Dit betreft steeds een emissie van twee zegels. Overigens hebben de ontwerpers van de zegels gebruik gemaakt van de diverse schilderijen die in de loop van de eeuwen zijn gemaakt van de Leipziger Messe. Voor zover mogelijk zijn in dit artikel de postzegels steeds naast het betreffende schilderij gezet.

Op 5 maart 1947 worden twee zegels uitgegeven door de Geallieerde Bezetting, de zogeheten gemeenschappelijke uitgaven. Op één van de zegels, die van 60 pf. krijgen de marktlieden een vrijbrief. (zie afb. 1a). Op de uitgifte van 2 september 1947 (zie afb.10) zien we de verlening van marktprivilege door keizer Maximiliaan I in 1497 (12 pf.) en de schatting van en heffing op de koopwaar (75 pf. ; zie afb. 4a).


Afb. 10: Verlening van het marktprivilege door keizer Maximiliaan


Op 2 maart 1948 (zie afb. 3a & 6a)) wordt weer een emissie uitgegeven van twee zegels door diezelfde bezetting. Hierop zien we de betaling van de tolgelden (50 pf.) en het inrichten van de voorraadhuizen (84 pf.) .

Door de Sovjetzone van bezet Duitsland wordt drie keer een emissie van twee zegels uitgegeven.

Op 29 augustus 1948 staat op de 16 pf. (afb 11) een afbeelding van de eerste nieuwjaarsmarkt uit 1459. Op de waarde van 50 pf. (afb 7a) zien we de aankomst van buitenlandse lakenkooplieden in 1469.


Afb. 11


De volgende uitgifte vindt plaats op 6 maart 1949 Van deze emissie kan ik helaas geen duidelijke zegels tonen. Het betreft de eerste Messe in de nieuwbouw van het raadhuis uit 1556 (30 pf.) en het bezoek van de Italiaanse broers Pietro en Lorenzo Salliti uit Pisa aan de Messe in 1536 (50 pf.). De uitgifte van 30 augustus 1949 herinnert ons aan de Russische kooplieden op de markt (12 pf.) en het bezoek van de jonge Goethe aan de markt in 1765 (24 pf.).

Ook werd door de Sovjetzone op 18 oktober 1945 aandacht geschonken aan de Leipziger Messe middels een uitgifte van twee zegels, de Musterschau Leipziger Erzeugnisse 1945. (zie afb. 12).

Afb. 12a en 12b: De uitgifte van 18 oktober 1945

De Leipziger Messe heeft in grote mate bijgedragen aan de bekendheid en groei van de stad Leipzig. Dankzij de vele marktgelden die worden geïnd kan men investeringen doen. Zo worden er bij het jubileum in 1965 alleen al drie grote hotels gebouwd om voldoende ruimte te creëren om alle bezoekers onderdak te kunnen verschaffen.

Mede door de Messe is Leipzig uitgegroeid tot de tweede stad van het voormalige DDR.

Om in een verzameling alle emissies, die door de verschillende bezetters in de jaren 1945 - 1949 van het naoorlogse Duitsland uitgegeven ter gelegenheid van de Leipziger Messe zijn uitgegeven, op te nemen is geen probleem. Dat is gewoon een kwestie van zoeken. Leuker wordt het als er poststukken opduiken met stempels enz. die verwijzen naar de Leipziger Messe. (zie afb. 13).


Afb. 13: Een kaart met een afstempeling gewijd aan de Leipziger Messe


Voor de goede lezer een kaart met, gelet op de geadresseerde in Bellingwolde, ook nog een mooie maar merkwaardige afstempeling Foxhol. Het is echt geen logisch tussenstation. Daarmee is de kaart nog geen zwerfkaart maar wel heel leuk.

Gerrit van der Molen
Lit.: Jaaroverzicht 1965. H. Schwarze en G. Zühlke: Deutsche Geschichten 1966.



Centrum Philatelisten Vereniging Groningen Emmastraat 5
9722 EW Groningen
Tel: 050 - 525 96 10 info@philatelist.nl