Inpakken als kunst: Christo en Jeanne-Claude

Inpakken als kunst: Christo en Jeanne-Claude

Op 18 november 2009 stierf Jeanne-Claude, de echtgenote en partner in de kunst van Christo aan de gevolgen van een hersenbloeding. Misschien zeggen de namen u niet zoveel maar als ik u vertel dat zij degenen waren die de Pont Neuf in Parijs en het Rijksdaggebouw in Berlijn inpakten, gaat er zeker bij u een lichtje branden.

Maar ik zou hen zeer tekort doen als ik hen alleen als inpakkunstenaars zou omschrijven. Daarvoor is hun werk te veelzijdig en hun invloed op de moderne kunst te groot geweest. Omdat er zowel in Frankrijk als Oostenrijk vrij recent postzegels over hun werk verschenen zijn, hier wat meer over hen.

Christo en Jeanne-Claude

Christo, eigenlijk Christo Vladimirov Javacheff werd op 13 juni 1935 juni in Gabrovo in Bulgarije geboren. Zijn vader was een wetenschapper maar zijn moeder (oorspronkelijk uit Macedonië) was secretaris van de Academie voor Schone Kunsten in Sofia. Zo kwam Christo al jong in contact met veel kunstenaars. Hij studeerde zelf van 1953 tot 1956 aan de Academie in Sofia.

In 1957 vertrok hij naar Praag van waaruit hij, verborgen in een trein met medicijnen bestemd voor Oostenrijk, naar het westen wist te komen om zo aan het communisme te ontsnappen. Hij studeerde af aan de Academie in Wenen en vertrok in 1958 naar Parijs.


Christo en Jeanne-Claude

In Parijs ontmoette hij Jeanne-Claude Denat de Guillebon die net als hij op dezelfde dag 13 juni 1935 geboren was. Het leek een voorteken dat ze voor elkaar bestemd waren. Jeanne-Claude was geboren in Casablanca (Marokko) waar haar vader Léon Denat als Frans militair gestationeerd was. Ze studeerde o.a. filosofie en Latijn aan de universiteit van Tunis waar ze ook afstudeerde. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was haar moeder, intussen gescheiden van haar vader, actief in het Franse verzet, de résistance. Daar maakte de moeder kennis met generaal Jacques de Guillebon met wie ze in 1946 ook trouwde. Aan hem dankt Jeanne-Claude het tweede deel van haar achternaam Denat de Guillebon.

Jeanne-Claude wordt beschreven als een extraverte vrouw, knalrood haar, kettingrookster maar vol ideeën en vooral uiterst deskundig als “fundraiser” dus in het vinden van sponsoren voor de projecten die Christo en zij ontwikkelden.Zelf zei ze dat ze artiest geworden is uit liefde voor Christo. ”Als hij tandarts geweest was, was ik ook tandarts geworden!

Christo en Jeanne-Claude ontmoetten elkaar in oktober 1958 toen hij de opdracht kreeg een portret van haar moeder te schilderen. Haar ouders waren allesbehalve blij met de relatie omdat Christo statenloos was en ze probeerden de twee dan ook bij elkaar weg te houden. Zinloos natuurlijk. Jeanne-Claude trouwde nog wel met haar Franse verloofde maar verliet hem meteen na de huwelijksreis om naar Christo te gaan. Vanaf dat moment leven en werken ze samen onder de naam Christo en heeft Jeanne-Claude een belangrijk aandeel in de projecten van haar man.

Het werk

Het meest bijzondere van de kunst van Christo is dat die niet meer bestaat. Alle projecten die ze maakten, zijn na enige tijd letterlijk weer opgedoekt. Er zijn alleen nog tekeningen, films en foto’s van te zien maar het werk zelf is steeds van korte duur. Het begon al in 1961 toen zij een tentoonstelling hadden in Keulen waar zij ingepakte olievaten exposeerden. Christo was al eerder bezig allerlei dingen in te pakken zoals flessen, stoelen, auto’s, altijd gewone alledaagse dingen die nooit waren opgevallen. Door ze in te pakken keken mensen plotseling met andere ogen naar die voorwerpen en werden ze zich bewust van de bijzondere vorm of van de kleur. Christo wilde hiermee aantonen dat er in de kunst geen hiërarchie bestond: alles kon kunst zijn. Als je een typmachine inpakt word je je opeens bewust van de vorm, de grootte, de kleur van zo’n alledaags gebruiksvoorwerp.

In Parijs blokkeerde hij in 1962 de Rue Visconti met een Iron Wall ofwel een IJzeren Gordijn van olievaten dat de verbinding tussen de Rue de Seine en de Rue Bonaparte volledig afsloot waardoor verbaasde Parijzenaars plotseling van hun vertrouwde route moesten afwijken. Het kunstwerk bleef maar enkele uren staan voor de politie ingreep maar Christo maakte er in Parijs wel naam mee.


Project Tijdelijke muur van olievaten in de Rue Visconti te Parijs

In 1964 verhuisde Christo naar de Verenigde Staten. Hij speelde al veel langer met de gedachte om grote bouwwerken in te pakken en maakte daar als voorbereiding schaalmodellen van, die in veel galerieën geëxposeerd werden.

In 1968 kreeg hij de kans deel te nemen aan de grote Documenta tentooonstelling in Kassel (Duitsland), de wereldtentoonstelling voor moderne kunst die eens in de vier jaar gehouden wordt. Hij besloot hier een onmogelijke opgave te realiseren. Hij ging lucht inpakken. Hij ontwierp daarvoor een langwerpige kunststof ballon met een inhoud van 5600 m³ die tot op een afstand van 25 km zichtbaar zou zijn. De eerste pogingen om hem op te richten mislukten maar net behulp van de grootste kranen van Europa slaagde hij erin op 3 augustus 1968 de ballon opgericht te krijgen. Met een hoogte van 70 meter was het de grootste opblaasbare ballon zonder geraamte die ooit was gemaakt. Hij bleef 10 uur overeind staan. De kosten van 70.000 dollar werden geheel gefinancierd door Christo uit de opbrengsten van zijn tekeningen, collages en schaalmodellen.

Dankzij deze projecten werd Christo’s naam in de kunstwereld steeds bekender. Er volgden nog verschillende projecten zoals het project Valley Curtain, een gordijn dat in augustus 1972 opgehangen werd in de Rifle Gap Vallei in de Rockey Mountains. Aan vier stalen kabels werd een oranje gordijn opgehangen van 14.000 m² met een gewicht van 200 ton. Het eerste gordijn scheurde vrijwel meteen maar een tweede poging slaagde wel. Het leverde een fascinerend schouwspel op. Helaas duurde het maar 28 uur want door een naderende storm moest het gordijn weer weggehaald worden.

In 1973 werd Christo genaturaliseerd tot burger van de VS. Het inspireerde hem tot een van zijn mooiste werken. Hij ontwierp Running Fence, een gordijn van 40 km lengte in Sonoma en Marin County in Californië dat uitmondde in de Stille Oceaan. Het gordijn was 5,5 meter hoog en werd bevestigd aan stalen kabels die aan stalen masten werden bevestigd. Hij moest daarvoor 59 boerenfamilies overtuigen van zijn plannen en hun toestemming verwerven om van hun land gebruik te mogen maken. Het leverde niet alleen werk op voor negen ingehuurde advocaten maar ook een heftige discussie tussen de bewoners over wat kunst is. In een prachtige film over dit project zegt een boerin:”Ik vind het kunst want als ik op zaterdag een mooie taart bak is dat ook kunst!”.Er waren 200.000 m² nylon doek voor nodig, 2050 stalen masten en 145 km staalkabel. Op 10 september 1976 was het werk klaar. Vooral bij zonsopgang leverde het een onvergetelijk mooi gezicht op.


Project Running Fence

Hierna pakte hij de voetpaden van een park in Kansas City in, omringde de eilanden in Biscayne Bay bij Miami met grote roze drijvende kragen en plaatste aan weerszijden van de Stille Oceaan in Californië en Japan duizenden grote paraplus, geel in Amerika en blauw in Japan.

In 1984 kreeg hij, na negen jaar onderhandelen, van Jacques Chirac, toen nog burgemeester van Parijs, toestemming om de oudste brug van Parijs, de Pont Neuf midden in de stad, in te pakken. Het project werd op 22 september 1984 onthuld en trok meer dan 3 miljoen bezoekers.


Project Pont Neuf te Parijs

Het beroemdste inpakproject in Europa was natuurlijk de Rijksdag in Berlijn. Al vanaf 1973 probeerde Christo toestemming te krijgen dit gebouw, het symbool van de Tweede Wereldoorlog en daarmee van de 20e eeuw , in te pakken. Met de hulp van de parlementsvoorzitter Rita Süssmuth moest hij de parlementsleden zien te overtuigen van het belang van dit project. Hij schreef een persoonlijke brief aan alle 662 leden van het parlement, voerde talloze telefoongesprekken en vergaderde tientallen keren met de politici. Op 25 februari 1995 gaf het parlement na een discussie van 70 minuten groen licht voor het project. Er was meer dan 100.000 m² kunststof voor nodig en meer dan 15 km kabels. Het inpakken begon op 17 juni en was op 24 juni klaar. In de twee weken dat de Rijksdag stond ingepakt, kwamen 5 miljoen bezoekers het project bekijken. Nog nooit had een kunstwerk in zo’n korte tijd zoveel bezoekers getrokken. Ook maar zelden zal een kunstenaar 22 jaar hebben moeten vechten om een kunstwerk gerealiseerd te krijgen.


Rijksdag in Berlijn



Model Rijksdag Christo



Christo Tekening ingepakte Rijksdag in Berlijn

Tussendoor had Christo ook tijd voor een grapje. Zo pakte hij bijv. het hondenhok van Snoopy uit de strip ”Peanuts” in en schonk het aan het museum gewijd aan de schrijver van Peanuts: Charles M.Schulz.

Het laatste grote project dat de Christo’s aanpakten (en niet inpakten), was het project “The Gates” in Central Park in New York. Ook hier had de voorbereiding bijna 30 jaar gekost. Christo richtte 7503 poorten op over de paden van het Central Park. Ze waren 5 meter hoog en besloegen een lengte van 37 km. Iedere poort was voorzien van een saffraankleurig doek en alle poorten werden tegelijk onthuld door 600 betaalde “poortwachters” die twee weken lang het project in de gaten hielden. Het project kostte 21 miljoen dollar, die geheel werden betaald door Christo en Jeanne-Claude door tekeningen, collages, voorstudies en soortgelijk werk van eerdere projecten te verkopen. De inwoners van New York waren dolenthousiast en discussieerden wekenlang over kunst in plaats van over de koersen van de Dow Jones.

Na New York hebben Christo en Jeanne-Claude hun laatste gezamenlijk werk gerealiseerd in Wenen. Als definitieve afsluiting van de 20e eeuw met haar wereldoorlogen wilde de stad Wenen een andere bestemming vinden voor de zg. Flaktürme, torens die tijden WOII gebouwd werden voor het luchtafweergeschut tegen de aanvallen van de geallieerden.Besloten werd er het project CAT in te huisvesten: Contempory Art Tower: een toren voor hedendaagse kunst. Hier worden tentoonstellingen van het werk van hedendaagse kunstenaars georganiseerd maar er kunnen ook kunstenaar gedurende een bepaalde periode zelf werken. Aan Christo werd gevraagd een ontwerp te maken om de toren in te pakken. Het resultaat daarvan kunt u zien op een velletje postzegels dat Oostenrijk in april 2009 heeft uitgegeven. Links visie van Christo, rechts de vorm die het gebouw intussen heeft gekregen. Geheel in de stijl van Christo’s tekeningen is onder de zegels een deel van de stadsplattegrond van Wenen afgebeeld met de plek van de CAT-tower.


Christo: het ontwerp van het CAT-museum in Wenen

Christo en Jeanne-Claude hebben zelf de eerste zegels in Wenen in ontvangst genomen. Tijdens een gesprek antwoordde Christo op de vraag wat zijn volgende project was: "Over 10 jaar ben ik 84. Mijn grootste project is dan nog in leven te zijn!"

Het zijn bijna profetische woorden als je bedenkt dat Jeanne-Claude een half jaar later al zou overlijden. Nu Christo alleen verder moet, is het zeer de vraag of er ooit nog een groot project wordt ingepakt. De projecten bestaan niet meer maar dankzij de voorstudies, de tekeningen, de documentaires en de boeken kunnen we nog lang nagenieten van het werk van deze twee bijzondere kunstenaars.

John Tolsma

Lit. J.Baal-Teshuva – Christo & jeanne-Claude, New York 1995
Die Briefmarke jrg 57, nr 5 mei 2009 – We do not talk about politics
B. Chernow – Christo and Jeanne-Claude: A Biography, St. Martin’s Press, New York



Centrum Philatelisten Vereniging Groningen Emmastraat 5
9722 EW Groningen
Tel: 050 - 525 96 10 info@philatelist.nl