Cognac: Frans met een Engels geurtje

Cognac: Frans met een Engels geurtje

Op elke goede fles cognac treft u natuurlijk het land van herkomst aan: Produit de France. Dat lijkt logisch want tenslotte ligt de plaats Cognac, waar veel van de wijnen voor deze drank verbouwd worden midden in de Charente, de wijnstreek ten noorden van Bordeaux.


En waarom zou cognac cognac heten als het niet uit Cognac kwam? Toch zijn daar wel wat kanttekeningen bij te maken.

In 1982 gaf het eiland Jersey een postzegelboekje uit met de titel 'The Story of Martell Cognac'.


Het boekje lag al een tijdje in mijn verzameling omdat ik geïntrigeerd was door deze titel. Wat had Martell cognac te maken met het eiland Jersey? De tekst in het Engels en het Frans gaf daarover gelukkig uitsluitsel. Het begint met een stukje geschiedenis. Rond 911 veroverde de Viking Rollo een deel van Frankrijk dat we kennen als Normandië, uiteraard genoemd naar de Noormannen/Vikingen. Rollo werd de eerste hertog van Normandië. De zevende hertog was Willem de Veroveraar die in 1066 kans zag een deel van Engeland te veroveren, iets wat daarna nooit meer is gebeurd. Willem de Veroveraar ligt begraven in Caen, waar ook de eerste wetten van Normandië, de zg. “Clameur de haro” werden vastgelegd die tot op de dag van vandaag nog van kracht zijn op Jersey.


In 1204 nam de Franse koning Philippe August weer de macht over in Normandië door in de slag bij Rouen koning John van Engeland te verslaan, zodat de Kanaaleilanden Jersey, Guernsey en de kleinere eilanden Sark en Herm, de laatste resten vormen van het vroegere hertogdom Normandië, dat verbonden is aan de Engelse kroon.


De bewoners van deze eilanden die vlak onder de Franse kust liggen, waren van oudsher zeelieden en handelaren. In 1715, na de dood van koning Lodewijk XIV, besloot één van hen, Jean Martel, zich te gaan vestigen in Cognac. Hij was geboren in 1694 in La Sergenté, St. Brelade op Jersey. Zijn familie had sinds het einde van de Middeleeuwen op Jersey geleefd en zich de Britse gewoonten van het eiland eigen gemaakt. Groot-Brittannië was toen de leidende macht in Europa en beheerste samen met de Republiek der Verenigde Nederlanden de wereldzeeën. De twee landen sloten dan ook al spoedig een handelsverdrag waar Jean Martell handig gebruik van maakte om zaken te doen met de Nederlanden, Duitsland en de Scandinavische landen. Om zichzelf als een echte eilandbewoner te karakteriseren en zich te onderscheiden van de autochtone Fransen voegde hij een l aan zijn naam toe. Hij wist ook grote stukken grond geschikt voor de wijnbouw met de daarop staande gebouwen te kopen langs de rivier de Charente in Gatebourse, de bakermat van het wijnhuis Martell.


Bij zijn dood in 1753 liet hij zijn vrouw en twee zonen een welvarend bedrijf na met een solide reputatie. Het was de eerste grote stap in de verovering van de wereld door de cognac. Het bedrijf werd verder uitgebouwd door de zoons Jean en Frédéric. Hun namen werden in 1807 vereeuwigd in het merk van de cognac “J et F Martell”.

In het begin van de 19e eeuw, tijdens de roerige jaren onder Napoleon Bonaparte legden de Europese landen een blokkade rondom Frankrijk om zo de macht van Napoleon te breken. Desondanks wist Martell zich te handhaven en zijn marktaandeel in de overige delen van de wereld zelfs uit te breiden. Vanaf het moment dat Jean Martell Jersey verliet hebben acht opeenvolgende generaties van dezelfde familie het bedrijf in stand gehouden en bestuurd. Op dit moment is Martell Ltd. het oudste van de grote cognachuizen, dat actief is in meer dan 170 landen ter wereld maar nog steeds het karakter van een familiebedrijf heeft behouden.

Het gebied van de cognac is scherp afgebakend. Buiten dit gebied mag volgens de Franse wet, geen wijn de naam cognac dragen. Alleen wijn gemaakt van de druiven uit dit gebied mogen voor de vervaardiging van cognac gebruikt worden. Door de unieke combinatie van bodem, klimaat, zonlicht en de gematigde temperatuur, omdat de cognacstreek dicht bij de Atlantische Oceaan ligt, ontstaan de specifieke witte wijnen die voor de cognac gebruikt kunnen worden. In de Charente worden daarnaast andere soorten wijn verbouwd, afhankelijk van de grondsoort maar niet geschikt voor de cognac. Om cognac te maken moet er heel veel gebeuren. Nadat de druiven zijn geperst, volgt het gistingsproces en aan het einde van de herfst de distillering. Die gebeurt op verschillende distilleerderijen in het Cognacgebied. Om cognac te maken moet de wijn twee maal gedistilleerd worden, waarbij tijdens het tweede proces de temperatuur precies zo moet zijn dat de lichtere delen verdampen en de zware delen neerslaan. Alleen “het hart” van het distillaat wordt bewaard. De gedistilleerde cognac wordt dan opgeslagen in eiken vaten in de donkere kelders. De vaten worden met de hand gemaakt van eikenhout uit het bos van Tronçais dat vijf jaar gedroogd is. Terwijl de cognac “slaapt” wordt ze fijner en voller van smaak. De bewaartijd is ook een belangrijke vorm van investering: op dit moment wordt bij Martell cognac opgeslagen die in 2030 wordt verkocht. Er liggen meer dan 100.000 vaten in de kelders opgeslagen.


Martellcognac is nooit klaar maar wordt steeds “vernieuwd”. Een goede cognac is het resultaat van een doelgerichte en subtiele menging. Geen enkele cognac, hoe goed ook, is in alle opzichten perfect en moet daarom gemengd worden met andere soorten om een uitgebalanceerd eindproduct te verkrijgen. Bij Martell bestaat de cognac uit een mix van vier soorten uit de vier grote wijndistricten van de Charente. Bij Martell is er één man die de sleutel van al deze geheimen in zijn bezit heeft: de keldermeester, tevens hoofdproever. Deze belangrijke functie wordt al zeven generaties van vader op zoon doorgegeven. Het postzegel-boekje over Jean Martell eert de man en zijn familie die weten hoe ze niet alleen kunst, traditie en commercie moeten combineren maar die ook een grote bijdrage hebben geleverd aan de bekendheid van de cognac over de hele wereld.

Het postzegelboekje is uitgegeven ter gelegenheid van de relaties tussen Jersey en Frankrijk en is het eerste gesponsorde boekje dat het Jersey Post Office heeft uitgegeven. Naast Martell bevat het boekje ook portretten van grote Franse kunstenaars en geleerden die een duidelijke band met Jersey hebben (gehad). Zo verliet de beroemde schrijver Victor Hugo om politieke redenen Frankrijk en zocht in 1852 zijn toevlucht op Jersey.


Hij hield heel veel van het eiland dat hij beschreef als: ”Een klein stukje Frankrijk, in zee gesmeten en opgeraapt door Engeland”. In 1845 werd hij tegelijk met August Martell, de kleinzoon van Jean Martell benoemd tot lid van de Franse senaat. Op de zegel staat een ander citaat over Jersey: “Het land is mooi, het volk is goed en zijn geschiedenis is groots.”

Een tweede beroemde Franse geleerde die nauwe banden had met Jersey was de theoloog en filosoof Pierre Teilhard de Chardin.


Als jongeman volgde hij daar zijn studies aan het Jezuïetencollege Maison St. Louis. Hij ontdekte er ook zijn belangstelling voor geologie die hem later tijdens zijn reizen door China en Afrika van pas kwam. Zijn belangrijkste werk is “Het verschijnsel mens” uit 1955 waarmee hij de grondslag legde voor het moderne denken.

Als laatste wordt pater Charles Rey op een zegel afgebeeld (afb. 9). Hij studeerde ook aan het Maison St. Louis. Na een verblijf in Madagascar keerde hij terug naar Jersey waar hij directeur werd van het observatorium dat meteorologisch en seismologisch onderzoek deed. Hij was niet alleen wetenschapper maar ook uitvinder, die vele gespecialiseerde instrumenten ontwierp die tot op heden gebruikt worden.

Hoewel er duidelijke sponsorinvloeden te vinden zijn in dit boekje, is het toch een mooie bron van informatie over zowel de cognac als het eiland Jersey. Daarom heb ik er even aandacht aan besteed.

John Tolsma
Lit.Jersey Postage Stamps, Jersey Post Office, St.Helier
P.Smulders – Het visioen van Teilhard de Chardin (1962)
André Dominé – Wijn (2001) p. 270 - 282




Centrum Philatelisten Vereniging Groningen Emmastraat 5
9722 EW Groningen
Tel: 050 - 525 96 10 info@philatelist.nl