Brievensmokkel In mijn verzameling zitten twee brieven naar Duitsland die in 1830 van Londen naar Rotterdam werden gesmokkeld. Maar laten we eerst even zien hoe zo’n correspondentie legaal verzonden kon worden. Afb. 1 Van Londen op 10 april 1829 verzonden pakketbrief via Oostende in België naar Elberfeld in Pruisen. In 1829 vormden Nederland en België nog één staat. Voor het transport van Londen naar Oostende werd 1 shilling en 8 pence vooruit betaald. In Elberfeld moest voor de doorvoer door het huidige België 20 cent (4 silbergroschen) betaald worden plus 3 Silbergroschen voor de binnenlandse port in Pruisen, samen 7 Silbergroschen. dit was de duurste manier om dit soort post te versturen. Afb. 2 Van Londen op 1 mei 1829 verzonden scheepsbrief via Rotterdam naar Elberfeld in Pruisen. voor de verzending van Londen naar Rotterdam werd 8 shilling betaald (Franco Rotterdam). In Elberfeld werd voor de doorvoer in Nederland 20 cent (4 Silbergroschen) betaald plus de binnenlandse port voor Pruisen 3 Silbergroschen, samen 7 Silbergroschen. Nu wil ik een goedkopere manier van verzending laten zien die nog steeds legaal is. Afb. 3 Het krantenbericht meldt dat het privé-stoomschip “Attwood”van kapitein R.Stranack op 3 mei de rivier de (Nieuwe) Maas is opgevaren tot bij Rotterdam. (De brief kwam op 5 mei aan in Elberfeld.) De brief van afb. 2 zou heel goed met dit stoomschip kunnen zijn vervoerd. Afb. 4 Brief verzonden op 28 juni 1830. Verzonden vanuit Londen naar Elberfeld (Pruisen). De eerste indruk is dat we te maken hebben met een scheepsbrief via Rotterdam maar er zijn geen kenmerken van de London Post, noch een poststempel noch een aanduiding van vooruitbetaalde port. We moeten daar uit afleiden dat de brief met een privé-schip gesmokkeld is van Londen naar Rotterdam waar een bemanningslid deze op 2 juli heft gepost. Voor het resterende vervoer was de port iets hoger. In Elberfeld werd voor het binnenlands traject in Nederland 25 cent (4½ Silbergroschen) betaald plus de binnenlandse Pruisische port van 3 Silbergroschen, samen dus 7½ Silbergroschen. De brief kwam op 4 juli in Elberfeld aan. Toen ik de Nederlandse kranten van die dagen raadpleegde, bleek dat de smokkel kan hebben plaats gevonden aan boord van het privestoomschip “King of the Netherlands”. Het schip voer op 23 juni naar Londen, keerde terug op 30 juni en voer weer uit op 4 juli 1830. In afb. 5 kunnen we meer details vinden. Afb. 5 Deze 3 kranten meldden dat het privé-stoomschip “King of the Netherlands”van 24 to 29 juni in Londen was (tijd genoeg om de brief aan boord te nemen) en van 1 tot 4 juli in Rotterdam zodat ook daar tijd genoeg was voor een bemanningslid om op 2 juli naar het postkantoor te gaan. Afb. 6 Brief verzonden op 27 juli 1830 naar Elberfeld (Pruisen). Dit ziet er duidelijk uit als een brief die gepost is in Rotterdam. De brief werd met een privé-schip gesmokkeld van Londen naar Rotterdam waar een bemanningslid hem op 30 juli afleverde op het Rotterdamse postkantoor. Voor het verder vervoer zie afb. 4. De brief kwam op 1 aug. in Elberfeld aan. Afb. 7 Deze 3 kranten meldden dat het privé-stoomschip “Queen of the Netherlands” van 26 tot 28 juni in Londen was waar een brief kon worden aangenomen en van 30 juli to 1 aug. in Rotterdam, genoeg tijd dus voor een bemanningslid om naar het Rotterdamse postkantoor te gaan op 30 juli. De scheepsagent voor de “Queen of the Netherlands” was J. van Ommeren Fz, nog steeds een bekende naam in de Rotterdamse haven. We kunnen er van uit gaan dat beide schepen voor dezelfde rederij voeren. De meest voor de hand liggende verklaring voor de organisatie van de smokkel is dat de afzender contact had met het kantoor van de scheepsagent dat de overtochten van de twee stoomschepen regelde. In 1844, dus enkele jaren later, werden 3 kapiteins veroordeeld door de Hoge Raad voor het smokkelen van brieven. Het gaat dan om 3 bekende gezagvoerders: Dunlop, Stranack en Norwood, die voeren op resp. de “Batavier”, “The Ocean” en “The Columbine”. Er was beroep aangetekend bij de Hoge Raad omdat de wetten stamden uit de tijd van de bezetting door Napoleon en het woord “stoomschip” natuurlijk in deze teksten niet voorkwam. Het beroep werd niettemin afgewezen. Twee dagen later schreef de Rotterdamse scheepsagent van “The Ocean” en “The Columbine” de heer W.Smith een ingezonden stuk naar het Algemeen Handelsblad waarin hij benadrukte dat de kapiteins niet konden weten wat de klanten in hun pakketten verstopten. Hij noemt de uitspraak een “kleingeestige maatregel”. Zijn volledige stuk is na te lezen in afb. 8. Afb. 8 Een ingezonden brief ter verdediging van de drie gearresteerde kapiteins van de scheepsagent van de General Navigation Company (en indirect de agent van het hoofdkantoor der Posterijen in Groot Brittanië) Nu we het toch over Napoleon hebben, hier nog twee brieven die vanuit Engeland naar Frankrijk zijn gesmokkeld via Nederland. In de herfst van 1806 introduceerde Napoleon de continentale blokkade die verbood dat er brieven vanuit Engeland Frankrijk zouden kunnen bereiken. Engeland had al de Franse buitenlandse handel geblokkeerd waaronder de export van cognac. Nu stond Engeland toe dat er een kleine hoeveelheid cognac de blokkade mocht passeren. Beide brieven gaan over cognac die in beslag genomen is door de Britse marine. Als de papieren niet in orde waren, kende de marine geen pardon en nam de lading in beslag. Afb. 9 Van Engeland naar Frankrijk gesmokkeld via Nederland in 1809 (zie stempel HOLLANDE) Afb. 10 Van Engeland gesmokkeld naar Frankrijk via Amsterdam in 1809 (zie stempel AMSTERDAM) In bepaalde gevallen was het toegestaan brieven naar het buitenland mee te nemen: 1. als de brief zelf geschreven was, 2. als een lid van het gezelschap van de schrijver de brief bij zich had, 3. introductiebrieven die bijv. begonnen met “Voor wie dit betreft…” 4. ladingbrieven zoals in afb. 11, 5. in Nederland tijdens de periode waarin geen postpakkettenverkeer mogelijk was maar de brief meer dan 1 kg. woog. Afb. 11 ladingbrief voor 22 balen ruwe wol verzonden met het stoomschip “Apollo”op 7 dec. 1850 van Rotterdam naar Londen. De brief werd buiten de post om verstuurd. Afb. 12 Het stoomschip “Apolo” verliet Rotterdam op zaterdag 7 dec. 1850 met de balen wol. Daarbij hoorde de ladingbrief van afb. 11 Juridisch advies over de smokkel uit 1844 werd gegeven door Mr. Erik Vermeij, een Nederlandse advocaat die in Denemarken woont. Erling Berger |
Centrum Philatelisten Vereniging Groningen Emmastraat 5 9722 EW Groningen Tel: 050 - 525 96 10 info@philatelist.nl |