The Boston Tea Party: het startsein voor de Amerikaanse revolutie Noord-Amerika was in de 18e eeuw nog een kolonie van Engeland en Frankrijk. Maar de invloed van de Verlichting in West-Europa drong ook door tot de bewoners van Noord-Amerika. Vooral de opvattingen over het liberalisme, de democratie, de republiek en de vrijheid van godsdienst spraken hen erg aan. De steeds groeiende bemoeienis van Engeland met de 13 koloniën (later: staten) zat de bewoners dwars vooral ook door de corruptie die volgens hen karakteristiek was voor het Britse bestuur. Voorbeelden daarvan waren volgens de kolonisten een aantal wetten die het Britse parlement aan de koloniën had opgelegd. Zo was er de Sugar Act (suikerwet) uit 1764 die een belasting op de opbrengst van de suikerrietvelden voorschreef, de Stamp Act (zegelwet) uit 1765 een belasting op het gebruik van papier dat met een stempel of zegel werd bedrukt waaronder ook kranten vielen en de Townshends Acts (Townshends wetten) uit 1767 die alleen maar ten doel hadden een hogere opbrengst van de koloniën te waarborgen met bijv. belastingen op lood, papier, landbouwproducten, voedsel enz. De grootste doorn in het oog van de Amerikanen was de Tea Act (theewet) die de Brits Oost-Indische Compagnie toestond haar overschotten aan thee zonder invoerrechten in Amerika te verkopen. De Amerikanen werden gedwongen steeds meer belasting te betalen maar kregen geen evenredige vertegenwoordiging in het Britse parlement. Dat leidde tot de slogan :”No taxation without representation!” (geen belasting zonder vertegenwoordiging). Eén van de betogers tegen deze maatregelen was John Hancock wiens sloep in 1768 in beslag was genomen door de douane op verdenking van smokkelarij. Hancock organiseerde als tegenactie een boycot van de thee die de Britse Oost-Indische Compagnie invoerde. De Amerikaanse vrouwen steunden hun mannen in deze actie en het gevolg was dat in korte tijd de opbrengst van de thee met duizenden ponden per jaar terug liep. Tegen 1773 had de Britse Oost-Indische Compagnie torenhoge schulden en pakhuizen vol thee die ze aan de straatstenen niet kwijt konden. De Amerikanen importeerden (smokkelden) zelf thee, o.a. uit Nederland, zonder importheffingen. De Britse regering nam daarop de Tea Act aan waardoor de East India Company haar thee weer onder de prijs van de smokkelaars konden verkopen. De reactie bleef niet uit: de theeklippers werd de toegang tot de meeste Amerikaanse havens ontzegd, behalve in Boston waar de gouverneur op de hand van de Britse regering was. Onder dekking van Britse oorlogsschepen werd het lossen van de schepen voorbereid. In de nacht voor de thee gelost zou worden, op 16 december 1773, bestormde een groepje inwoners van Boston, verkleed als Mohawkindianen, de haven en enterde de drie schepen die daar voor anker lagen, de “Dartmouth”, ‘de” Eleanor” en de “Beaver”. De aanvallers maakten deel uit van “The Sons of Liberty” en begonnen de lading te vernielen en overboord te smijten. Tegen 9 uur ‘s avonds hadden ze alle 342 kratten (met een waarde van toen ± 10.000,-- Engelse pon-den) vernield en in het water gesmeten. The Boston Tea Party Opmerkelijk was dat er geen enkel bemanningslid van de schepen gedood of gewond werd, alleen de thee werd vernield. Deze gebeurtenis, nog altijd bekend als de “Boston Tea Party” werd de lont in het kruitvat van de Amerikaanse Revolutie. De hierboven genoemde “Sons of Liberty” ontstonden als volksbeweging in 1765. Het was een groep die met demonstraties, geweld en bedreigingen trachtte de invoering van de nieuwe wetten te blokkeren. Deze groepering kreeg veel meer invloed toen in 1772 in alle 13 staten “Committees of Correspondence” werden opgericht waarvan zo’n 7000 tot 8000 patriotten deel uitmaakten. Zij organiseerden het verzet tegen Engeland, om te beginnen met een massale boycot van Britse producten. Tegelijkertijd stimuleerden ze de Amerikanen om eenvoudig te leven zodat ze geen Britse producten meer nodig zouden hebben. In 1774 werden de afgevaardigden van alle provinciale comités verenigd in het eerste Continentaal Congres, dat de collectieve acties tegen Engeland coördineerde. De strijd voor onafhankelijkheid (1775-1783) Zoals uit de Tea Party al duidelijk werd, was Boston het centrum van de revolutionairen. Daarom was de opperbevelhebber van het Britse leger in Noord-Amerika, Thomas Gage ook in Boston gelegerd met 4000 man aan Britse troepen. In de nacht van 18 april 1775 zond hij 700 soldaten uit om de munitie die de Amerikanen in Concord hadden opgeslagen in beslag te nemen. Toen de Britten op de ochtend van 19 april Lexington binnenmarcheerden stuitten ze op 77 leden van de Amerikaanse militie die hen tevergeefs trachtten tegen te houden. Maar even verder op werden ze op de route naar Concord verdreven door 500 militieleden. De Britten trokken zich terug maar werden onderweg overvallen door duizenden zg. minutemen, mannen die binnen 1 minuut klaar stonden om de strijd met de Britten aan te gaan. Het bijeenroepen van de Minutemen De gevechten om Lexington en Concord betekenden de officiële start van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog. De officiële start van de Amerikaanse Burgeroorlog George Washington Door gebrek aan buskruit kon hij echter weinig beginnen. Het duurde tot maart 1776 voor hij genoeg munitie had om de Britten onder leiding van generaal Howe uit de stad te verjagen. De Amerikanen trachtten vervolgens tevergeefs het noordelijk gelegen Quebec (nu in Canada) te veroveren maar de machteloosheid van het Britse leger werd door de voortdurende strijd steeds meer zichtbaar. De Britse publieke opinie begon zich steeds meer tegen de eigen regering te keren. Na het verlies van Boston probeerde de Britse generaal Howe New York in te nemen. George Washington had daar 20.000 soldaten opgesteld maar met de hulp van 22.000 verse manschappen uit Engeland wist Howe op 15 september New York City in te nemen. Washington ontsnapte maar 2000 van zijn mannen werden gevangen genomen en op gevangenisschepen in New York vastgezet. Deze schepen werden berucht omdat door de verwaarlozing van de gevangenen er meer soldaten stierven dan in alle veldslagen van de oorlog samen. De strijd verliep voor Washington niet erg voorspoedig. Het continentale leger dat door de invoering van dienstplicht tot stand gekomen was, had ruim 5000 man verloren en dreigde nog veel meer soldaten kwijt te raken omdat de dienstplicht van de mannen ten einde liep. Maar op het platteland groeide het verzet tegen de Britten steeds meer. Op kerstavond 1776 stak Washington ongezien de rivier de Delaware over en nam na de slag bij Trenton op 26 december 1000 Duitse huurlingen gevangen. George Washington steekt de Delaware over Door de winter bleven verdere grote veldslagen uit maar de militieleden bleven de hele winter door guerrilla-acties uitvoren tegen de Britten en hun Duitse huurlingen. Leden van de milities In Philidelphia ondertekenden op 4 juli 1776 de vertegenwoordigers van de 13 staten de onafhankelijkheidsverklaring. Ondertekening van de onafhankelijksheidsverklaring Voor het jaar 1777 hadden de Britten twee complete legers beschikbaar, één in Quebec onder leiding van generaal Carleton en één bij New York onder het bevel van Howe. De laatste had succes bij de verovering van Philadelphia maar generaal Carleton werd verslagen in de slag bij Saratoga. Aanvankelijk wist hij de milities in een hinderlaag te lokken en te verslaan bij de slag om Oriskany. De slag om Oriskany Maar daarna vluchtten zijn indiaanse bondgenoten en moest hij met een klein leger verder trekken. Door miscommunicatie tussen de 2 Britse legers werden de Amerikanen in staat gesteld het leger dat vanuit Quebec was opgetrokken bij Sa-ratoga te verslaan. De slag bij Saratoga Het was het keerpunt in de oorlog. Door deze overwinning kregen de revolutionairen weer zelfvertrouwen en gingen ze vastberaden de verdere strijd aan. Deze overwinning had ook internationaal gevolgen. De Fransen steunden informeel de milities door hen op verzoek van Thomas Jefferso wapens en munitie te leveren. Thomas jefferson Na de overwinning bij Saratoga tekenden de Fransen op 6 februari 1778 een verdrag waarbij de twee landen een alliantie sloten. Het sluiten van de alliantie In 1779 volgde Spanje dit voorbeeld en in 1780 sloot de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden zich aan bij de anti-Britse alliantie. Een internationale oorlog Koning George III van Engeland begon in te zien dat hij, nu ook met Europese vijanden, er nooit in zou slagen zijn koloniën in Noord-Amerika te onderwerpen maar hij wilde ze wel straffen voor hun “ongehoorzaamheid”. Hij besloot de oorlog zo lang mogelijk te rekken en 30.000 Britse soldaten gelegerd te houden in o.a. New York, Quebec en Florida. Die troepen moesten er voor zorgen dat de handel van de Amerikanen vernietigd werd, hun havens gebombardeerd en hun kuststeden geplunderd en verbrand werden. Daarnaast moesten Franse en Spaanse koloniën in bijv. Midden-Amerika, de Caraïben en in India aangevallen worden. Omgekeerd hadden de Fransen en de Spanjaarden ook hun eigen agenda. Frankrijk wilde de Engelse eilanden in de Caraïben veroveren en Spanje had zijn zinnen gezet op Gibraltar. Nederland was niet uit op gebiedsuitbreiding maar wilde vooral handel drijven met Amerika waar het wapens en munitie aan leverde. De Britten trachtten deze handel te stoppen, eerst via de diplomatieke kanalen, daarna door schepen te doorzoeken en handelswaar in beslag te nemen en tenslotte door de oorlog aan Nederland te verklaren, de Vierde Engels-Nederlandse Oorlog. Het weerhield Nederland er niet van in 1782 een vriendschaps- en handelsverdrag met de Verenigde Staten te sluiten, waarmee ze als tweede land ter wereld (na Frankrijk) officieel de V.S. erkenden. Het vriendschapsverdrag tussen Nederland en de V.S. De strijd in Amerika ging intussen op allerlei fronten door met talloze veldslagen tussen de Britten enerzijds en de Amerikanen en Fransen anderzijds. Maar het was in sommige delen van Noord-Amerika ook een Indianenoorlog. De meeste indianen steunden de Britten, die hen voorzagen van musketten en buskruit. De aanvallen van de indianen werden door de Amerikanen geneutraliseerd door bijv. hun wintervoorraden te vernietigen waardoor ze uit hun leefgebieden moesten vluchten. Deze conflicten kregen ruim honderd jaar later nog een echo in de strijd tussen cowboys en indianen. De definitieve nederlaag leden de Britten op 19 oktober 1781 toen een leger van Amerikanen en Fransen onder bevel van George Washington de stad Yorktown bombardeerde en veroverde. De Britse bevelhebber, generaal Cornwallis gaf zich daar met 7000 man over. Generaal Cornwallis geeft zich met zijn manschappen over Door deze nederlaag verloor de Britse koning de steun van het parlement dat geen grootscheepse acties in Noord-Amerika meer toestond. In 1783 werd uiteindelijk de vrede gesloten. In Amerika werd in 1787 een nieuwe grondwet aanvaard waardoor de 13 voormalige koloniën als “de Unie van de verenigde Staten” verder gingen. Vanaf nu verder onder de naam: Verenigde Staten George Washington werd de eerste president. John Tolsma Lit: Sarony & Major – The destruction of tea at Boston harbor 1846 Broadside against the British East India CompanyThe Boston Tea party 1773 Affair of the Sloop Liberty The American people- Creating a nation and a society, volume 1, New York Wikipedia American revolution |
Centrum Philatelisten Vereniging Groningen Emmastraat 5 9722 EW Groningen Tel: 050 - 525 96 10 info@philatelist.nl |